Een hoogleraar in de revalidatie aan het woord

Coen van Bennekom is blij dat mede dankzij de recente position paper van de Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen (VRA) de arbeidsrevalidatie weer meer op de kaart komt te staan. ‘Arbeidsrevalidatie is toch lange tijd een ondergeschoven kindje geweest, terwijl de revalidatie na de tweede wereldoorlog juist is ontstaan uit het terugbrengen van oorlogsslachtoffers naar de maatschappij, waarbij arbeid een centrale rol speelde.’ Van Bennekom is sinds 2013 bijzonder hoogleraar in de Revalidatie en Arbeid aan de Universiteit van Amsterdam, met als aandachtspunt patiënten met niet-aangeboren hersenletsel (NAH). ‘Deze groep heeft het vaak extra moeilijk vanwege de onzichtbare cognitieve gevolgen van dat letsel, zoals taal- en geheugenstoornissen en verminderde concentratie en aandacht.’

Arbeidscoördinator

Heliomare, waar Van Bennekom revalidatiearts is, heeft een grote afdeling voor NAH-patiënten, die samen met de afdeling Arbeid het protocol arbeidsgerelateerde revalidatie (AGR) voor deze doelgroep ontwikkelde. ‘Al bij de opname krijgt het aspect arbeid bij ons de volle aandacht. Onze arbeidscoördinator neemt contact op met de patiënt en met zijn of haar werkgever en bedrijfsarts. Na overleg gaat ons multidisciplinaire team aan de slag en laat de patiënt arbeidsgerichte taken uitvoeren specifiek gericht op zijn of haar beroep. Hoe vroeger je begint, hoe groter de kans van slagen zal zijn later op de werkvloer.’

Arbeidsketen

Met zijn leerstoel probeert Van Bennekom de aandacht voor arbeidsrevalidatie in ons land te vergroten. Hij pleit voor het opzet- ten van een arbeidsketen. Deze keten begint al bij de acute zorg, loopt door naar de revalidatie en wordt uiteindelijk overgenomen door werkgever en bedrijfsarts. ‘Revalidatie is een van de eerste schakels in de zorgketen en beschikt bij uitstek over middelen om arbeidsre-integratie te ondersteunen. Ons AGR-protocol is daar een mooi voorbeeld van.’

Ontwikkelprof

De hoogleraar beschouwt zichzelf als een ontwikkelprof die de arbeidsrevalidatie van NAH-patiënten niet alleen binnen zijn eigen sector onder de aandacht wil brengen, maar ook bij andere medisch specialisten, bedrijfsartsen en de politiek. ‘Ik ben vooral bezig de onzichtbare problemen bij deze patiëntengroep zichtbaar te maken voor anderen, zodat de arbeidsreintegratie soepeler kan verlopen. Om dat te bewerkstelligen, hebben we vanuit het Coronel Instituut van het AMC de richtlijn NAH en arbeidsparticipatie voor bedrijfs- en verzekeringsartsen ontwikkeld. Deze richtlijn beschrijft de diagnostiek, behandeling en begeleiding voor deze werknemers. We werken nu aan een update van alle interventies op dit gebied in opdracht van het UWV.’

Soepeler verloop

Een soepeler verloop van de arbeidsre-integratie is volgens hem mogelijk door na de revalidatieperiode een jobcoach in te schakelen voor NAH-patiënten. Een jobcoach gaat mee naar het werk en bewaakt de veiligheid en de inhoud daarvan. Deze gesprekspartner tussen patiënt en werkgever kijkt tevens waar de grenzen lig-gen van de patiënt, want vermoeidheid speelt vaak een grote rol. Van Bennekom zou graag het effect van hun hulpverlening willen onderzoeken, en is op zoek naar de nodige subsidie. Middels een landelijke enquête inventariseert hij al op welke wijze de arbeidsrevalidatie vormgegeven wordt bij de revalidatiecentra en ziekenhuis-afdelingen. ‘Verder willen we weten wat de duurzaamheid is van arbeidsre-integratie. Ongeveer 80-90 procent van onze NAH-patiënten gaat weer terug naar het werk. We weten niet of ze dat volhouden. Ik kom regelmatig patiënten op de poli tegen die zijn vastgelopen. Onderzoek naar factoren die deze duurzaamheid bepalen is van groot belang.’