Einde van mijn werkdag, ik loop naar buiten. Op weg naar mijn fiets kom ik Pieter tegen. Dit voorjaar revalideerde hij na een CVA bij ons in het revalidatiecentrum. Hij komt me lachend tegemoet lopen; trekt nog iets met zijn linkerbeen maar loopt zonder hulpmiddelen. Ik ben verrast en we begroeten elkaar vrolijk.
Trots vertelt hij me over zijn voortgang en zijn herstel de afgelopen maanden. Hij maakt het goed, helaas nog niet aan het werk, maar onderneemt weer van alles. Onder andere met zijn twee puberzonen.
Ook vertelt hij me over de groep revalidanten die hij leerde kennen tijdens zijn klinische opname in ons revalidatiecentrum. Ze zien elkaar regelmatig tijdens hun zelf gedoopte “Borrelmiddag ex-Hoogstraat”. Hij noemt de namen en ik moet diep nadenken wie hij allemaal bedoelt. Hij laat foto’s zien om zijn verhaal te ondersteunen. Ik zie een groep met heel bekende mensen, zittend om een ronde tafel. Het ziet er gezellig uit, het geeft me een goed gevoel. Wat een fijn idee dat zij elkaar nog steeds zien en spreken. Het lijkt me fijn voor deze groep mensen, en steunend.
We hebben het over het verdere herstel en de voortgang.
Ik vraag aan Pieter hoe hij het vindt om zijn mede-revalidanten weer te zien. Hij zegt dat het hem helpt in zijn eigen proces. Het is leuk en goed om elkaar af en toe te spreken. ‘We hebben het over het verdere herstel en de voortgang,’ legt hij uit. ‘Ook over hoeveel therapie iedereen nog heeft en hoe ze weer aan het werk gaan. Wat lukt en wat niet lukt, en waar ze nog last van hebben.’ Dan lachend: ‘En er worden heel veel oude koeien uit de sloot gehaald! We hebben het gezellig samen.’
Door de ervaringen van anderen denkt hij veel na. Bijvoorbeeld of hij er zelf ook aan toe is om op te bouwen in werk. Maar ook andersom. Zo hadden ze het laatst over zijn vaderrol, die hij weer helemaal kan nemen. Het is voor zijn jongens een moeilijke tijd geweest en nu merkt hij dat hij er weer echt voor ze kan zijn. Ze gaan weer samen naar het voetbal en ze maken met elkaar weer de grappen van vroeger. De spanning is er af.
Ik hoor vaker dat groepen revalidanten contact houden na hun klinische revalidatie. Ik zie het contact ontstaan tijdens hun verblijf. Mensen delen lief en leed in de revalidatieperiode. Ze zitten voor een groot deel in hetzelfde schuitje en daardoor vinden mensen veel steun aan elkaar. Omdat iedereen in een andere fase zit na het CVA kunnen ze veel van elkaar leren. Maar vooral helpen ze elkaar vooruit in de verwerking van alles wat er sinds het CVA in hun leven veranderd is. En de onzekere toekomst. Ieder heeft zijn eigen traject en proces en daardoor is het onderlinge contact zo waardevol.
Ik ben gisteravond helemaal gerustgesteld door Hannie. Zij is 6 weken verder en we hebben samen koffiegedronken.
Zo is er ook het verhaal van Els. Ze vertelde me over haar angst om de eerste keer naar huis te gaan in het weekend. ‘Ik ben zo bang dat ik alles wat ik vroeger vanzelfsprekend vond, niet meer kan. Omdat ik nog niet zelf loop en mijn arm het niet meer doet.’ De volgende dag zag ik Els weer tijdens de fysiotherapie. Ze zei: ‘Ik ben gisteravond helemaal gerustgesteld door Hannie. Zij is 6 weken verder en we hebben samen koffiegedronken. Ze vertelde me dat ze ieder weekend met plezier naar huis gaat. Ook zij zag het eerst helemaal niet zitten om uit het veilige revalidatiecentrum weg te zijn. Ze wist niet hoe het in de nacht moest als ze geen verpleegkundige kon bellen om naar het toilet te gaan. Precies waar ik ook zo bang voor ben. Maar na de eerste keer thuis, merkte ze dat alles zo vertrouwd was thuis. En dat hielp haar juist. Vol zelfvertrouwen begon ze die maandag weer aan haar therapieën in het centrum, met allemaal nieuwe doelen. Dus nu heb ik veel minder angst om naar huis te gaan. Ik neem mijn schriftje mee naar huis en schrijf alles wat wel en niet goed lukt op. Dan kan ik maandag mijn eigen doelen aan jullie vertellen. Ik heb hierdoor echt zin in het weekend!’ Een prachtig voorbeeld van de kracht die het uitwisselen van ervaringen onderling kan geven.
Ook zetten revalidanten elkaar aan tot actie als er even niet zoveel te doen is; in de avonden of in het weekend. Ze doen spelletjes in de avond, kijken samen televisie, sjoelen of werken aan een legpuzzel. Of ze zien elkaar dingen doen, die ze zelf ook willen uitproberen. Zoals de tafel dekken, stukjes lopen op de gang of met bezoek buiten wandelen. Zo ontstaat er van alles wat bij kan dragen aan ieders revalidatietraject. Dat gebeurt met een lach en een traan. Zoals Pieter tegen mij zei: ‘Ik heb zoveel meegemaakt en gedeeld met deze mensen. Het is niet raar dat ik daar vrienden aan overgehouden heb.’
Auteur