Brancherapport Revalidatie 2025

In het brancherapport worden de volgende definities gehanteerd:

Medisch Specialistische Revalidatie is medisch specialistische zorg die wordt geleverd vanuit de Zorgverzekeringswet (Zvw).

Zorgkosten zijn overal weergegeven in euro’s. Met zorgkosten worden uitsluitend die kosten bedoeld, die de revalidatie-instellingen als zgn. ‘schadelast’ bij de zorgverzekeraars hebben gedeclareerd. De werkelijk gemaakte kosten bij de revalidatie-instellingen kunnen dus hoger zijn dan de gedeclareerde schadelast.

Een revalidatiecentrum is een categoraal ziekenhuis dat is gespecialiseerd in medisch specialistische revalidatie. In een revalidatiecentrum wordt klinische én poliklinische medisch specialistische revalidatiezorg geboden.

In dit brancherapport zijn ziekenhuizen gedefinieerd als algemene en topklinische ziekenhuizen. Dit zijn niet-academische ziekenhuizen met poliklinische, medisch specialistische revalidatie in het behandelaanbod. Daarnaast worden revalidatieartsen vaak geconsulteerd in trajecten van collega-specialisten, zoals de neuroloog, cardioloog of orthopedisch specialist. Revalidatieartsen kunnen in dienst zijn van het ziekenhuis, maar kunnen ook worden gedetacheerd vanuit een revalidatiecentrum in de buurt.

UMC’s zijn academische ziekenhuizen waar de medisch specialistische revalidatie meestal is beperkt tot poliklinische zorg. Daarnaast spelen UMC’s een belangrijke rol in diagnostiek, gespecialiseerde behandelingen, onderzoek en de opleiding van artsen.

Een ZBC is een zelfstandig behandelcentrum waar de medisch specialistische revalidatie is beperkt tot poliklinische zorg. Een ZBC is een door de overheid erkende particuliere zorginstelling waarin twee of meer medisch specialisten samenwerken. Vaak is een ZBC gespecialiseerd in een of meerdere aandoeningen of specifieke klachten.

Patiënten in de leeftijd van 0 tot en met 17 jaar.

Patiënten van 18 jaar en ouder.

Meestal wordt in dit brancherapport de indeling van leeftijdsklassen gebruikt, zoals Vektis l deze publiceert in de aanlevering,: 0-3 jaar/4-11 jaar/12-17 jaar/18-44 jaar/45-64 jaar/65 jaar en ouder. Soms worden, voor de leesbaarheid in figuren, kinderen tussen 0-17 jaar als één groep getoond. Hetzelfde geldt voor volwassenen van 18 jaar en ouder.

Diagnosen worden gebundeld tot hoofddiagnosen, zoals Vektis deze aanlevert. Deze hoofddiagnosen worden in het brancherapport worden gebruikt:

  • Aandoeningen aan het bewegingsapparaat (vaak afgekort tot Aand. Bewegingsapparaat): zowel aangeboren als verkregen aandoeningen aan ledematen en romp die te maken hebben met spieren, gewrichten en het skelet.
  • Amputaties: amputaties van (een deel van) de armen of benen.
  • Chronische pijn en psychische stoornissen (vaak afgekort tot Chronische pijn): hierbij gaat het niet om de aandoening op zich, maar dat de pijn zorgt voor langdurig beperkt functioneren.
  • Dwarslaesie: aandoeningen die zijn veroorzaakt door een, meestal traumatische, onderbreking van de zenuwbanen in het ruggenmerg.
  • Hersenen: aandoeningen, aangeboren of verkregen zoals door beroerte of CVA, tumoren en hersenletsel na ongevallen, die het functioneren van de hersenen beïnvloeden.
  • Neurologie: Meestal aandoeningen aan het perifere zenuwstelsel en neurologische aandoeningen (behalve hersenen), die het functioneren van zenuwen en spieren beïnvloeden.
  • Organen: Aandoeningen aan onder andere hart, longen, huid en bloedvaten.
  • Voor de volledigheid worden in een aantal tabellen en figuren de intercollegiale consulten (vaak afgekort tot ICC) als aparte groep meegenomen bij de uitsplitsing naar hoofddiagnosen. Dit is een overleg waarbij een revalidatiearts advies geeft aan een andere behandelend arts over de diagnose of behandeling van een patiënt, zonder dat de revalidatiearts zelf de hoofdbehandelaar wordt. De revalidatiearts voert een gerichte intake uit en adviseert de hoofdbehandelaar over de revalidatiemogelijkheden. Daarna kan de hoofdbehandelaar het advies overnemen in de eigen behandeling van de patiënt.

De klinische behandelsetting geeft aan dat een patiënt is opgenomen in de revalidatie-instelling en daar dus ook ‘s nachts verblijft. Meestal hebben alleen revalidatiecentra bedden beschikbaar voor de zorg van klinische patiënten, en leveren ZBC’s en revalidatie-afdelingen van ziekenhuizen en UMC’s geen klinische zorg.

De poliklinische behandelsetting (soms ook ambulant genoemd) geeft aan dat een patiënt niet wordt opgenomen, maar alleen voor behandeling naar de revalidatie-instelling komt en daarna weer naar huis gaat.

De consultaire behandelsetting geeft aan dat een patiënt een consult in de revalidatie-instelling heeft voor advies en consultering. Dit kan bijvoorbeeld leiden tot een advies of doorverwijzing voor medisch specialistische revalidatiebehandeling.

Anders dan bij bijna alle andere specialismen, declareren zorginstellingen de tijd van een MSR-behandeling. Elke discipline (denk aan ergotherapeut, fysiotherapeut, psycholoog of revalidatiearts) schrijft tijd. Behandelinzet is de via DBC-declaraties geregistreerde hoeveelheid tijd, die door verschillende disciplines aan de patiënt is besteed. Dit kan ongewogen of gewogen tijd, en direct of indirecte tijd zijn:

  • Ongewogen tijd is de werkelijke tijd die aan de patiënt is besteed, terwijl bij gewogen tijd rekening wordt gehouden met een wegingsfactor die de complexiteit of het type van de behandelaar vertegenwoordigt. Zo zijn bijvoorbeeld de minuten die een arts schrijft ‘duurder’ dan die van een fysiotherapeut.
  • Directe tijd is de patiëntgebonden tijd waarbij de patiënt aanwezig is, zoals bij een consult of behandeling.
  • Indirecte tijd verwijst naar de tijd die wordt besteed aan werkzaamheden vanuit het behandelplan waarbij de patiënt zelf niet aanwezig is. Denk bijvoorbeeld aan het uitwerken van een behandelplan of het consulteren van collega’s.
  • Bij de interpretatie van behandelinzet per patiënt moet rekening worden gehouden met behandelingen die in groepsverband plaatsvinden, waardoor het aantal behandelminuten per patiënt lager uitkomt. Een voorbeeld: als een groep van 6 patiënten samen een uur therapie volgt, wordt per patiënt 10 minuten geregistreerd, terwijl elke patiënt een uur behandeling heeft ervaren.

Onderdelen Brancherapport Revalidatie 2025