De patiënt leren omgaan met zijn eigen medicatie (medicatie-zelfmanagement) is een belangrijk onderdeel van het dagelijks werk van revalidatieverpleegkundigen. Training medicatie in eigen beheer is daar onderdeel van. Hoe bepalen revalidatieverpleegkundigen welke patiënt kan starten met medicatie in eigen beheer? Kunnen we leren van het ziekenhuis?
Auteurs
F.C.L.M. (FEMKE) NABBE
Verpleegkundige HBO. Tolbrug Revalidatie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, ‘s-Hertogenbosch
DR. A.A. (ANNETTE) VAN KUIJK
Revalidatiearts. Tolbrug Revalidatie, Jeroen Bosch Ziekenhuis, ‘s-Hertogenbosch
De patiënt leren omgaan met zijn eigen medicatie (medicatie-zelfmanagement) is een belangrijk onderdeel van het dagelijks werk van revalidatieverpleegkundigen (RV).1 Training medicatie in eigen beheer (MIEB) is daar onderdeel van. Patiënten oefenen in een veilige omgeving met het zelfstandig beheren van eigen medicatie om dit daarna veilig thuis te kunnen voortzetten.2 We weten dat leren omgaan met eigen medicatie specifieke competenties vraagt van zowel patiënt als RV.1Minder duidelijk is hoe RV bepalen of een patiënt kan starten met MIEB. Daarom hebben we vervolgonderzoek gedaan naar de manier waarop RV start MIEB bepalen.

Het onderzoek
Tussen oktober 2023 en mei 2024 werd een kwalitatief onderzoek uitgevoerd onder RV van Tolbrug/Jeroen Bosch Ziekenhuis (JBZ) gericht op de indicatiestelling MIEB. RV die bevoegd waren medicatie te verstrekken en langer dan één jaar tenminste 20 uur per week werkten, werden benaderd. Vierentwintig van de dertig benaderde RV waren bevoegd voor het verstrekken van medicatie. Zeventien RV gaven toestemming en tien werden via loting geïncludeerd. Na informed consent, volgden semigestructureerde interviews met thema’s als geprotocolleerd werken, indicatiestelling MIEB, training MIEB, en werkafspraken, zie tabel 1. Voor analyse vond peer-debriefing en membercheck plaats. Demografische gegevens zijn te vinden in tabel 2. Voor het conceptueel data model zie figuur 1.



Protocol ‘MIEB’ in het Jeroen Bosch Ziekenhuis
In het JBZ is een protocol opgesteld voor het starten van MIEB.3 Negen van de tien RV weten van het bestaan en acht van de tien vinden het belangrijk in kader van veiligheid en eenduidigheid:
Respondent 10 zegt: “Ik vind het [protocol]wel belangrijk. Het is gewoon een stukje veiligheid.”
Respondent 2 voegt toe: “Het protocol is belangrijk voor het geven van informatie aan nieuwe collega’s.”
Kennis van de inhoud van het protocol blijkt echter beperkt. Na inzage in het protocol, blijken RV onderdelen van het protocol, zoals het aanvinken van vier beoordelingsvragen in de anamnese en het noteren van patiënttoestemming in het elektronisch patiëntdossier, wel toe te passen.
Beperkingen van het ziekenhuisprotocol binnen de revalidatiesetting
RV twijfelen over de toepasbaarheid van het ziekenhuisprotocol in de revalidatiepraktijk. Zij vinden de vier beoordelingsvragen onvoldoende specifiek voor de indicatiestelling:
Respondent 6 stelt: “Maar ik vind die [4] vragen die in het protocol staan, te weinig om binnen de revalidatie echt een goeie inschatting te kunnen maken of iemand het [MIEB] echt wel zelf kan of kan leren.”
De vraag ‘Begrijpt en spreekt de patiënt de Nederlandse taal?’ is volgens RV geen belemmering voor start MIEB als vertaalhulpmiddelen, zoals tolken of vertaalapps, beschikbaar zijn. Daarnaast missen RV in het protocol aandacht voor taalbegripsproblemen zoals afasie.
De vraag ‘Is de patiënt fysiek in staat medicatie tot zich te nemen?’ is herkenbaar als een beïnvloedende factor bij training, maar dit is niet doorslaggevend voor het bepalen van de indicatie MIEB. Zolang de patiënt gemotiveerd is, vinden RV fysieke beperkingen, zoals slikproblemen of beperkte handfunctie, geen belemmering voor het starten training MIEB.
De vraag ‘“Is de patiënt geestelijk in staat medicatie tot zich te nemen?’ vinden RV onvoldoende specifiek. Zelf benoemen ze geheugen, initiatiefname, oriëntatie in tijd en inzicht als belangrijke beïnvloedende factoren. Zij noemen, conform Yetzer et al.,4,5 alleen ernstige desoriëntatie en/of een volledig gebrek aan initiatief of inzicht als redenen om MIEB niet te starten.
Ook de vraag ‘Verzorgt patiënt thuis zelf medicatie?’ wordt als onvoldoende specifiek beschouwd. RV gaan niet uit van een statisch pre-morbide beeld; ze maken een inschatting van de leerbaarheid en ondersteuningsmogelijkheden op dit moment.
‘In de revalidatiesetting is
de vraag niet of MIEB nu veilig
mogelijk is, maar of MIEB veilig
aan te leren is’
De werkwijze van MIEB in de revalidatiesetting
Alle RV geven aan dat zij training MIEB starten als het een persoonlijk doel is van de patiënt, en de patiënt daar cognitief en fysiek toe in staat is.5 Zij noemen als redenen om (nog) niet te starten:
- Het is geen persoonlijk doel van de patiënt, bijvoorbeeld patiënt gaat thuis de medicatie ook niet beheren, of gaat naar een zorginstelling.
- Er zijn ernstige cognitieve beperkingen, zoals desoriëntatie in tijd en plaats, geen inzicht of initiatief.
- De basale ADL is (nog) niet zelfstandig.
- Er zijn ernstige taalbegripsproblemen.
- Er is risico voor middelenmisbruik.
Deze redenen zijn conform die gevonden door Yetzer et al.4,5
De afweging om met MIEB te starten, maakt de verpleegkundige zelf:
Respondent 9 zegt: “Ik maak die inschatting, van geheugen, begrip, inzicht en mogelijkheden en of iemand al gewend was om medicatie uit te zetten.”
De werkafspraak op de revalidatieafdeling is om uiterlijk twee weken voor ontslag te starten met MIEB. Deze termijn vinden de meeste RV onvoldoende patiëntgericht:
Respondent 10 zegt: “Die twee weken die wij hanteren op de afdeling vind ik zo slecht en niet correct. Bij iemand met geheugenproblemen moet je het [MIEB] juist inslijpen. Dan heb je meer nodig dan twee weken.”
Alle RV zien de eerstverantwoordelijk verpleegkundige als verantwoordelijke professional voor het informeren van de patiënt, het maken van een MIEB-plan en het vastleggen van acties in het patiëntendossier. Vier van de tien RV bespreken dit plan met de revalidatiearts, en de helft doet dit tijdens de revalidatieteambespreking. Deze interdisciplinaire afstemming draagt volgens RV bij aan de kwaliteit en de borging van passende doelen MIEB. RV merken dat er tussen verpleegkundigen inhoudelijke verschillen zijn in de inhoud van training. Dit vinden zij onwenselijk:
Respondent 5 zegt: “Er zijn niet echt vaste afspraken over van wat [we trainen bij MIEB]. Dat vind ik ook altijd wel een ding.”
RV geven aan behoefte te hebben aan een patiëntgerichte, revalidatiespecifieke trainingsrichtlijn voor training MIEB.

Wat kunnen we leren uit dit onderzoek?
Les 1: Het vertalen van het protocol MIEB naar concrete handelingen in het dossier ondersteunt het geprotocolleerd werken.
Les 2: Een ziekenhuisprotocol is niet een-op-een toepasbaar binnen de revalidatiesetting. Er is een verschil in doel en context. Waar het ziekenhuis zich richt op herstel van ziekte/gezondheid en zich kenmerkt door korte opnames, richt de revalidatie zich op het bevorderen van de zelfredzaamheid. In de revalidatiesetting is de vraag niet of MIEB nu op dit moment veilig is, maar of MIEB in de toekomst veilig aan te leren is.
Les 3: Binnen de revalidatiesetting is MIEB als persoonlijk doel van de patiënt het belangrijkste indicatiecriterium. De timing en inhoud van de training vraagt maatwerk.
Les 4: Bespreken van MIEB-doelen tijdens de revalidatieteambespreking zorgt voor betrokkenheid van het hele team. Zo ontstaat een interdisciplinaire aanpak MIEB onder regie van de verpleegkundige.
Les 5: Er is behoefte aan meer eenduidigheid over de inhoud van de MIEB-training. Dit zou een onderwerp kunnen zijn voor vervolgonderzoek, bijvoorbeeld in de vorm van een ontwerpstudie.
Referenties
- Nabbe FCLM, Strik S, Boezer AJ, van Kuijk AA, Medicatie-zelfmanagementtraining in de klinische revalidatie; de revalidatieverpleegkundige als coach en adviseur? Ned Tijdschr Revalidatiegeneeskd 2023;4:38-40.
- Richardson SJ, Brooks HL, Bramley G, Coleman JJ. Evaluating the effectiveness of self-administration of medication (SAM) schemes in the hospital setting: a systematic review of the literature. PLoS One 2014;9(12):e113912. doi: 10.1371/journal.pone.0113912. PMID: 25463269; PMCID: PMC4252074.
- Voorschrift JBZ: Regulier Medicatie in eigen beheer (MIEB). Apotheek Service document ID 035522. Jeroen Bosch Ziekenhuis, ’s-Hertogenbosch.
- Yetzer E, Blake K, Goetsch N, Shook M, St Paul M. SAFE Medication Management for Patients with Physical Impairments of Stroke, Part One. Rehabil Nurs 2015;40(4):260-6. doi: 10.1002/rnj.194. Epub 2014 Nov 28. PMID: 25447351.
- Yetzer E, Blake K, Goetsch N, Shook M, St Paul M. SAFE Medication Management for Patients With Physical Impairments of Stroke, Part Two. Rehabil Nurs 2017;42(5):282-89. doi: 10.1002/rnj.286. PMID: 27353573.
Trefwoorden: medicatie-in-eigen-beheer, indicatie, geprotocolleerd werken, werkwijze
Gerelateerde artikelen NTR

Generieke richtlijn Opioïden en verstandige keuzes

PRIKBORD: Focus op medicatie

‘Bij het voorschrijven van medicatie moet het soort pijn leidend zijn voor de keuze van het middel’

Fighting the Phantom, medicamenteuze behandeling van fantoompijn
Gerelateerde artikelen Revalidatie Magazine

Revalidatiearts Ilse van den Brand is op een missie in het ziekenhuis

‘Mis de boot niet’

Kinderrevalidatie leuker maken
