10 oktober 2025

Musculoskeletale klachten, functionele capaciteit en fysieke werkbelasting

Proefschrift-artikel

Bijna de helft van de patiënten met plexus brachialis letsel heeft musculoskeletale klachten in de niet-aangedane arm of nek- en rugklachten, deze veroorzaken extra beperkingen. Er is geen relatie tussen fysieke werkbelasting en musculoskeletale klachten. Gedacht wordt dat de musculoskeletale klachten gerelateerd zijn aan compensatiebewegingen. Deze bewegingen zijn, in tegenstelling tot compensatiebewegingen bij mensen met afwezigheid van een deel van de arm, in deze groep moeilijk te kwalificeren in een scoresysteem.

Auteur
DR. T.M.J. (TALLIE) VAN DER LAAN

Revalidatiearts

Promovenda: T.M.J. (Tallie) van der Laan, revalidatiearts
Datum promotie: 29 januari 2025
Promotoren: prof. dr. C.K (Corry) van der Sluis, prof. dr. M.F. (Michiel) Reneman
Copromotor: dr. S.G. (Sietke) Postema

Een digitale versie van het proefschrift is te downloaden via deze link.

Mensen met beperkte of geen functie van een arm veroorzaakt door een afwezigheid van (een deel van) de arm (upper limb absence, ULA) of door plexus brachialis letsel (brachial plexus injury, BPI), hebben mogelijk een verhoogd risico op het ontwikkelen van musculoskeletale klachten (musculoskeletal complaints, MSCs). Zij moeten compenseren voor de beperkte functie van de aangedane arm. Door het gebruik van compensatoire bewegingen of het extra belasten van niet aangedane lichaamsdelen worden zij mogelijk extra blootgesteld aan bekende risicofactoren voor MSCs. Eerder promotieonderzoek toont dat de prevalentie van MSCs bij mensen met ULA bijna twee keer hoger is dan in de algehele populatie, en dat MSCs extra lichamelijke beperkingen veroorzaken bovenop de beperkingen door ULA.1 De prevalentie van MSCs en de gevolgen daarvan bij mensen met BPI zijn onbekend.

MSCs kunnen mogelijk voorkómen worden door het afstemmen van de functionele capaciteit op de fysieke werkeisen. Functionele capaciteit is gedefinieerd als ‘het hoogste niveau van functioneren dat een persoon kan bereiken op een bepaald domein op een bepaald moment in een gestandaardiseerde omgeving’.2 De functionele capaciteit van mensen met een beperkte arm-handfunctie kan bepaald worden door de functionele capaciteitenevaluatie voor éénhandigen (functional capacity evaluation one-handed, FCE-OH).3
Ook het minimaliseren van compensatoire bewegingen kan mogelijk MSCs voorkómen, maar er bestaat nog geen gestandaardiseerde methode om compensatoire bewegingen bij mensen met ULA en BPI te beoordelen.

Doelen

  1. De relatie tussen BPI enerzijds en aanwezigheid MSCs, lichamelijke beperkingen, functionele capaciteit en de fysieke werkbelasting onderzoeken anderzijds.
  2. Het ontwikkelen van observationele scoresystemen voor het beoordelen van bewegingspatronen en houdingen van mensen met een beperkte (of geen) functie van een arm gedurende het uitvoeren van functionele capaciteitstesten, en de betrouwbaarheid van deze systemen vaststellen.

De gevolgen van BPI

De prevalentie van MSCs en de ervaren beperkingen bij mensen met BPI werden in kaart gebracht middels een vragenlijst. De aanwezigheid van MSCs is uitgevraagd voor alle lichaamsdelen behoudens de aangedane arm, omdat het niet goed mogelijk was om MSCs van neuropatische pijn te onderscheiden met de gebruikte vragenlijst. MSCs kwamen voor bij 49% van de respondenten met BPI (n=70), dit verschilde niet significant van een controlegroep (35%; n=113). Mensen met BPI hadden wel significant vaker MSCs in de niet-aangedane schouder, de nek en rug dan een controlegroep. Een multivariabele logistische regressieanalyse toonde dat de aanwezigheid van MSCs gerelateerd was aan grotere ervaren beperkingen in het functioneren.

De FCE-OH werd gebruikt om de functionele capaciteit te bepalen, deze bestaat uit zes werkgerelateerde taken (twee tweehandige taken en vier enkelhandige taken).2 De tweehandige functionele capaciteit van mensen met BPI (n=23) was lager dan die van de controlegroep (n=20). De enkelhandige functionele capaciteit van de niet aangedane arm van mensen met BPI was vergelijkbaar met die van de dominante zijde van controles.

De FCE-OH-testresultaten van 16 mensen met BPI werden vervolgens vergeleken met de fysieke werkeisen, en de relatie met de aanwezigheid van MSCs werd onderzocht. De fysieke werkeisen werden bepaald middels vier ergonomische observatiemethoden en de ‘dictionary of occupational titles’ (DOT).4 Een visuele analyse, Spearman correlatiecoëfficiënten en de vergelijking tussen de FCE-OH-testresultaten en de FCE-referentiewaarden,5 lieten allen geen significante relatie zien tussen FCE-OH-testresultaten, fysieke werkeisen enerzijds en de aanwezigheid van MSCs anderzijds.

Tallie van der Laan met haar paranimfen, (co)promotoren en de promotiecommissie
(foto: Jenne Hoekstra).

Observationeel score systeem

We ontwikkelden een observationeel scoresysteem voor het beoordelen van houdingen en bewegingspatronen van armprothesegebruikers tijdens het uitvoeren van FCE-OH-testen. Bewegingspatronen en houdingen van 12 armprothesegebruikers tijdens het uitvoeren van de FCE-OH-testen werden vergeleken met die van een controlegroep (n=20). Afwijkende bewegingen en houdingen werden per FCE-OH-test genoteerd. Een observationeel scoresysteem werd ontwikkeld, pilot-getest en aangepast. De betrouwbaarheid van de uiteindelijke versie van het beoordelingssysteem is onderzocht; 18 beoordelaars beoordeelden tweemaal video-opnames van armprothesegebruikers die FCE-OH-testen uitvoerden, met een tussentijdse periode van twee weken. De interbeoordelaarsbetrouwbaarheid bleek meestal voldoende en de intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid was goed. Vervolgens werd een vergelijkbaar scoresysteem voor mensen met BPI ontwikkeld. Hiervoor zijn bewegingspatronen van 15 mensen met BPI vergeleken met die van controles (n=20). Voor het bepalen van de interbeoordelaars- en intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid van het definitieve scoresysteem, beoordeelden 16 beoordelaars twee keer 40 video’s, met een tussenperiode van twee weken. De intrabeoordelaarsbetrouwbaarheid bleek voldoende, de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid was matig. In vergelijking met armprothesegebruikers lieten mensen met BPI een grote variatie in bewegingspatronen zien, mogelijk door meer variatie in resterende arm-handfunctie. Deze variatie heeft het beoordelen van bewegingspatronen mogelijk bemoeilijkt.

Conclusie

Deze thesis laat zien dat de prevalentie voor MSCs van de niet-aangedane schouder, nek en rug hoog is bij mensen met BPI, en dat MSCs voor extra beperkingen zorgen. Het is daarom belangrijk om in de spreekkamer aandacht te hebben voor pijnklachten in zowel de aangedane arm als in de niet-aangedane arm, nek en rug.
MSCs bij mensen met BPI lijken niet gerelateerd te zijn aan een disbalans tussen fysieke werkeisen en functionele capaciteit. Waarschijnlijk spelen naast biomechanische factoren in het werk, ook biomechanische factoren in het dagelijks leven en psychosociale factoren een belangrijke rol bij het ontwikkelen van MSCs.
Het betrouwbaar beoordelen van afwijkende en compensatoire bewegingspatronen en houdingen van mensen met BPI door observatie werd bemoeilijkt door de grote variatie in bewegingspatronen. Het gebruik van motion capture-systemen moet daarom overwogen worden. Daarentegen lijken bewegingspatronen en houdingen van armprothesegebruikers betrouwbaar te kunnen worden beoordeeld met behulp van het ontwikkelde scoresysteem. Dit beoordelingssysteem kan na doorontwikkeling van waarde zijn bij de preventie en behandeling van MSCs bij armprothesegebruikers.

Referenties

  1. Postema SG, Bongers RM, Brouwers MA, Burger H, Norling-Hermansson LM, Reneman MF, Dijkstra PU, van der Sluis CK. Musculoskeletal Complaints in Transverse Upper Limb Reduction Deficiency and Amputation in The Netherlands: Prevalence, Predictors, and Effect on Health. Arch Phys Med Rehabil 2016;97:1137–45.
  2. Soer R, Van Der Schans CP, Groothoff JW, Geertzen JHB, Reneman MF. Towards consensus in operational definitions in functional capacity evaluation: A Delphi survey. J Occup Rehabil 2008;18(4):389-400.
  3. Postema SG, Bongers RM, Reneman MF, van der Sluis CK. Functional Capacity Evaluation in Upper Limb Reduction Deficiency and Amputation: Development and Pilot Testing. J Occup Rehabil 2018;28:158-169. 
  4. National Academy of Sciences, Committee on Occupational Classification and Analysis. Dictionary of occupational titles (DOT): part 1-current population survey, April 1971, augmented with DOT characteristics, and Part II – Fourth edition dictionary of DOT scores for 1970 census categories [Internet]. 1981. https://occupationalinfo.org/. Accessed jan 2022.
  5. Soer R, van der Schans CP, Geertzen JH, Groothoff JW, Brouwer S, Dijkstra PU, Reneman MF. Normative Values for a Functional Capacity Evaluation. Arch Phys Med Rehabil 2009;90:1785–94.

Trefwoorden: Plexus brachialis letsel, musculoskeletale pijn, compensatoire bewegingen, functionele capaciteit evaluatie, werkbelasting. 

Gerelateerde artikelen NTR

Een beperkte of geen functie van één arm

Musculoskeletale klachten, functionele capaciteit en fysieke werkbelasting Proefschrift-artikel Bijna de helft van de patiënten met plexus brachialis letsel heeft musculoskeletale…

Gamechanger: mogelijkheden en noodzaak tot chirurgische reconstructies bij de diabetische voet

Diabetische voetzorg in Nederland is verre van optimaal. Er is te weinig awareness en in veel ziekenhuizen ontbreekt een volledig…

Implementatie van een geïndividualiseerde enkel-voetorthese stijfheid; hoe uit te voeren in de praktijk

Uit de praktijk Bij mensen met kuitspierzwakte worden enkel-voetorthesen voorgeschreven om de sta- en loopfunctie te verbeteren. Om een maximaal…

Online monitoring: passende zorg voor mensen met spasticiteit

Innovatie De juiste zorg op de juiste plek, en op het juiste moment! Online zelfmonitoring van ervaren spasticiteit met patiënt-relevante…

Gerelateerde artikelen Revalidatie Magazine

Meer bewegen effectief bij spierziekte FSHD

In oktober promoveerde Nicole Voet, revalidatiearts bij Klimmendaal en vlogger voor dit RM, op onderzoek naar beweging bij de spierziekte…

Jongeren en revalideren? Meer aandacht voor het echte leven is noodzakelijk

Wat hebben jongeren écht nodig in hun revalidatie? Een team van ervaringsdeskundigen en professionals werkte in het project Zie Mij Nu &…

Podcast: Acceptatie

In aflevering 6 van de podcast ‘Bergen Verzetten’ is de avond voor de wedstrijd aangebroken. Wielrenner Rob Harmeling vertelt in…

Nieuw ALS expertisenetwerk

ALS Centrum Nederland en Sophia Revalidatie zijn bezig met het opzetten van een expertisenetwerk voor progressieve neuromusculaire aandoeningen in de…