Het is maart 2024 en de wachtkamer zit vol. Mensen zitten met elkaar te praten en een vrolijke baby kiert erop los. Ik haal Carla en haar man Toni op voor onze eerste afspraak. Carla heeft in februari een beroerte gehad. Ze is aangemeld voor een cognitief revalidatietraject bij ons op de poli revalidatiegeneeskunde.
Omdat ze direct aangeeft dat ze overprikkeld is, doe ik de lichten in mijn spreekkamer uit. Tijdens het gesprek merk ik dat Carla vrij resoluut antwoord geeft op mijn vragen. Haar partner voegt regelmatig informatie toe. Voor mij is dit relevante info, maar ik zie dat het voor Carla lastig is. Ze heeft moeite met het switchen tussen de verschillende gesprekspartners. Ook is het confronterend om haar beperkingen onder ogen te komen. Het maakt haar emotioneel. In de daaropvolgende weken neem ik de tijd om door middel van gesprek, observaties en meetinstrumenten haar klachten in kaart te krijgen. Daarnaast geef ik uitleg, waardoor Carla haar klachten langzamerhand beter gaat begrijpen.
ik ga niet met lijstjes werken, dat werkt voor mij niet!
De juiste benadering
In mei merken we dat Carla fysiek goed vooruitgaat. De vermoeidheid en de problemen met het denken blijven haar echter enorm beperken. Tegelijkertijd geeft Carla duidelijk haar grenzen aan. Zo wil ze niet meer dan 2x per week naar de revalidatie komen en niet langer dan 30 minuten wachten tussen de therapieën. Begrijpelijk, maar planningtechnisch een grote uitdaging. Dit resulteert erin dat ik haar één keer per week 30 minuten zie, in plaats van de gebruikelijke 90 minuten per week. Carla is vaak emotioneel en ervaart snel tijdsdruk. Dit maakt dat ik moet zoeken naar een balans in mijn benadering om haar enerzijds de ruimte te geven en te luisteren, en anderzijds ook te behandelen. Ook zoek ik naar de juiste interventies: Carla heeft duidelijke ideeën en voorkeuren (‘’ik ga niet met lijstjes werken, dat werkt voor mij niet!’’) 😉
Therapiemoe
Uiteindelijk hebben we in juni de diagnostische fase doorlopen en gaan we doelen opstellen voor de daadwerkelijke behandeling. Carla komt in conflict. ‘’Ik weet niet of ik nog wel wil revalideren. Ik ben er een beetje klaar mee. Ik vind de revalidatie heel vermoeiend en ik zie dat ik zelf al best wel stappen maak.’’ Ze heeft zich ingesteld op een revalidatietraject van 3-5 maanden, echter hebben we daarin niet de gewenste intensiteit kunnen behalen. Daardoor zijn we nog niet aan het ‘echte’ behandelen toegekomen, terwijl ik wel mogelijkheden zie. Ik leg uit dat deze vorm van revalidatie niet verplicht is. Andere opties zijn dat ze eerstelijns ergotherapie kan krijgen, waarbij ze minder reistijd heeft en een lagere frequentie in afspraken krijgt. Ook kan ze proberen zonder professionele hulp verder te herstellen. Carla denkt erover na en komt de week erna tot concrete doelen waar ze binnen de revalidatie mee aan de slag wil. Zo wil ze haar signalen van overbelasting leren herkennen en hiernaar leren handelen. Ook wil ze zich voorbereiden op het hervatten van haar werk, waarbij ze een gezonde balans wil houden met haar privéleven.
‘’Oooh, kun je me hierbij ook helpen?’’
Wanneer we starten met het ‘echte’ behandelen, merkt Carla al snel dat ze baat heeft bij de gegeven adviezen. Er komen zelfs nog twee doelen bij: ze wil graag handvatten hoe ze mensen in haar omgeving kan uitleggen wat er met haar aan de hand is. Ook is ze nieuwsgierig naar strategieën die ze kan inzetten om haar geheugen te ondersteunen.
Helaas dient de volgende uitdaging zich aan: de tunnel op de route van hun huis naar de revalidatie gaat dicht en zorgt voor een verdubbeling van hun reistijd. Ook komen onze beide vakanties eraan, wat betekent dat de revalidatie gedurende een aantal weken wordt onderbroken. Toch blijft Carla gemotiveerd om haar doelen te behalen. Ze wil graag na de onderbreking verder met revalideren.
Emotie vanuit onmacht
Na de vakanties starten we met een werkhervattingsplan. Ik stel voor om, aan het einde van het revalidatietraject bij ons, mijn collega ergotherapeut van een re-integratiebureau in te schakelen. Carla geeft in eerste instantie aan dat ze dat niet wil, omdat ze het heel moeilijk vindt om een nieuwe professional in vertrouwen te nemen. Ze geeft aan dat ze vindt dat ze soms onaardig is geweest in het contact met mij. Ik leg uit dat ik denk dat haar emotionele reacties uit onmacht zijn ontstaan, omdat ze de regie en het overzicht mistte. Dit is goed te verklaren vanuit haar ziektebeeld en klachten. Als zorgprofessional heb ik haar reacties dan ook kunnen plaatsen en niet persoonlijk opgevat. Andere zorgprofessionals kunnen daar ook mee omgaan, benadruk ik. Uiteindelijk kiezen we voor een warme overdracht. Zowel mijn collega van het re-integratiebureau als de leidinggevende van Carla sluiten aan bij een van onze laatste gesprekken. Samen nemen we de progressie van de afgelopen tijd door en blikken we vooruit op de toekomst. Hierna ronden we het revalidatietraject af.
Weerstand betekent ook: ‘luister naar mij en help mij alsjeblieft.’
De aanleiding van weerstand
Wanneer ik terugkijk op het traject zie ik een aantal kritieke momenten waarop de revalidatie vroegtijdig had kunnen eindigen. Het gedrag wat ik zag bij Carla, wordt vaak geduid als ‘weerstand’. Ik denk dat het belangrijk is te realiseren dat weerstand niet altijd intrinsiek wordt bepaald, maar dat dit ook gestuurd kan worden door externe factoren (zoals de planning, wegwerkzaamheden en vakanties). Weerstand betekent niet altijd dat iemand zich verzet. Weerstand betekent ook: ‘’luister naar mij en help mij alsjeblieft.’’
Verbinding en vooruitgang
Bij het schrijven van mijn blogs, laat ik altijd de revalidant de eerste versie lezen. Zo heb ik, maanden na het afronden van het traject, contact met Carla. Wanneer zij mijn telefoontje opneemt, klinkt haar stem vrolijk en helder: ze is heerlijk buiten in de tuin aan het werk. Ze geeft aan dat het goed gaat met haar: ze voelt zich bijna weer de oude. Ze is goed op weg met haar werkhervatting en krijgt daarbij support van haar leidinggevende en van de ergotherapeut van het re-integratiebureau.
Ik ben trots op haar, en op ons. Natuurlijk is het uitdagend geweest om de behandeling op de juiste manier op haar aan te laten sluiten. Des te trotser maakt mij het, dat we de verbinding samen hebben kunnen vinden en dat er vooruitgang is geboekt!
Auteur
