In oktober 2022 stelde het Zorginstituut Nederland (ZIN) het Standpunt IMSR bij chronische pijn vast. De onderbouwing bestond uit wetenschappelijke publicaties waaruit de effectiviteit van de behandeling blijkt. Daarmee was vergoeding van een revalidatiebehandeling (IMSR) bij chronische pijn uit het basispakket mogelijk.
Eind 2024 bleken twee (Italiaanse) wetenschappelijke publicaties teruggetrokken te zijn door de tijdschriften waarin deze artikelen gepubliceerd waren. Hiermee trok ZIN de effectiviteit van IMSR bij chronische pijn in twijfel en dreigen 33.000 patiënten met chronische pijn hun revalidatiebehandeling niet meer vergoed te krijgen.
De VRA heeft een goed onderbouwde richtlijn over interdisciplinaire medisch specialistische revalidatie bij chronische pijn, maar het probleem is dat ZIN de onderbouwing uit deze richtlijn niet meeweegt.
Lees meer over de achtergrond in het nieuwsbericht hierover van 6 januari 2025.
Bezwaar VRA (februari 2025)
Op 14 februari 2025 stuurde de VRA een uitgebreide reactie naar het Zorginstituut en maakte daarmee formeel bezwaar tegen het ingenomen conceptstandpunt Interdisciplinaire medisch specialistische revalidatie bij chronische pijn van het Zorginstituut dd. 10-1-2025.
Lees het bezwaar d.d. 14-2-2025
Voortgang (april/mei 2025)
VRA en RN maken bezwaar tegen update standpunt IMSR bij patiënten met chronische pijn
Op 24 april heeft het VRA-bestuur, met instemming van Revalidatie Nederland (RN), per brief formeel bezwaar gemaakt tegen de update van het Standpunt IMSR bij patiënten met chronische pijn, zoals die op 7 april jongstleden is gepresenteerd door ZIN. Tijdens deze update is door ZIN aangegeven dat de onderbouwing voor de effectiviteit van IMSR bij chronische pijn als onvoldoende wordt gezien.
De wetenschappelijke adviesraad (WAR) van ZIN gaf samenvattend aan:

De volgende zaken worden vanuit ZIN aangegeven als mogelijkheden om op de lange termijn de behandeling van de zorg voor patiënten met chronisch pijn te blijven vergoeden.



Het bezwaar van het VRA-bestuur concentreert zich op het volgende:
- We gaan niet akkoord met de invulling die ZIN geeft aan Stand Wetenschap en Praktijk (SW&P)
- Wij maken bezwaar tegen de manier waarop in dit ZIN-rapport matched care en stepped care worden gebruikt.
- Wat betreft indicatieprotocol stellen we vast dat het primaat voor indicatiestelling bij de medisch specialist ligt. We hebben hiertoe recent een Kwaliteitsstandaard Indicatiestelling (Interdisciplinaire) Medisch Specialistische Revalidatie opgeleverd. Deze kwaliteitsstandaard betreft alle diagnosegebieden binnen de revalidatiegeneeskunde.
- We zijn het er niet mee eens om de opdracht voor het inrichten van Multidisciplinaire Eerstelijns Revalidatie (MER) bij Zorgverzekeraars Nederland (ZN) te beleggen. Om MER als nieuw concept te laten slagen is zowel inhoudelijke kennis als een solide financieel product nodig. Daarmee kan MER alleen een succes worden als dit product in co-creatie met de VRA tot stand komt. Vooralsnog kan MER geen deel uitmaken van stepped care omdat het product niet bestaat.
- Wat betreft de voorwaarde om nieuw onderzoek te doen gaan we graag eerst in gesprek met de wetenschappelijke adviesraad (WAR) van ZIN. Wij menen dat er in het WAR-rapport een aantal onvolkomenheden staat die, naast de interpretatie van SW&P zoals bedoeld in punt 1, leiden tot een andere conclusie.
Documenten VRA
- 24 april 2025 – Bezwaarbrief van VRA aan ZIN
- 7 mei 2025 – Brief met de reactie van ZIN op bezwaarbrief van de VRA van 24 april 2025
- 14 mei 2025 – Presentatie VRA bestuur voor ledeninformatiebijeenkomst d.d. 14 mei 2025
- 15 mei 2025 – Brief met reactie van VRA op brief van ZIN van 7 mei 2025
Procesgang; bezwaar Revalidatie Nederland
Revalidatie Nederland heeft op 22 april 2025 per brief aan de Raad van Bestuur van ZIN haar onvrede geuit over de procesgang en gevraagd om een helder processchema en realistisch tijdsschema. De termijnen die door ZIN gesteld worden aan de verschillende stappen zijn niet realistisch.
Documenten RN
- 22 april 2025 – Bezwaarbrief van Revalidatie Nederland aan ZIN
- 7 mei 2025 – Brief met reactie van ZIN op bezwaarbrief van RN van 22 april 2025
- 15 mei 2025 – Brief met reactie van RN op brief van ZIN van 7 mei 2025
Veelgestelde vragen & antwoorden
Het gaat om ongeveer 30.000 mensen met langdurige pijnklachten, waarvoor meestal geen specifieke oorzaak kan worden gevonden. Al deze mensen kregen een consult van de revalidatiearts en ongeveer 10.000 – 15.000 mensen krijgen een IMSR behandeltraject.
Dat zou je aan het ZIN moeten vragen. Revalidatieartsen spreken liever van matched care dan van stepped care, maar uiteindelijk is het verschil tussen deze definities in de praktijk minimaal. Een onderscheid tussen matched care en stepped care is dus kunstmatig. Patienten met chronische pijn hebben bijna allemaal al een behandeling in de 1e lijn gehad. Als zij direct in een behandeltraject met interdisciplinaire medisch specialistische revalidatie komen, dan is daar een goede reden voor.
- Matched care: gaat uit van de juiste zorg op het juiste moment. Bij matched care kan lichtere zorg overgeslagen worden, maar alleen als er aanwijzingen zijn dat intensievere zorg effectiever is gezien de aard en ernst van het probleem.
- Stepped care: de meest effectieve, minst belastende en meest doelmatige vorm van behandeling die mogelijk is gezien de aard en de ernst van de problematiek.
Het gaat om mensen met uiteenlopende langdurige pijnklachten van het bewegingsapparaat, in bijvoorbeeld de nek, rug, armen of benen. De pijnklachten duren langer dan 3 maanden en er zijn geen operaties of behandeling met medicijnen mogelijk. Patienten hebben vaak al behandeling gehad in de zgn. 1e lijn, zonder succes. De pijnklachten vormen een grote belemmering in het dagelijks leven van de patiënt.
Elke behandeling wordt op maat gemaakt, passend bij de specifieke pijnklachten en behandeldoelen van de revalidant. In algemene zin gaat het om een behandeling door een revalidatiearts, samen met een team van specialisten, zoals een fysiotherapeut, ergotherapeut en psycholoog. Revalidatie bij chronische pijn richt zich op het verminderen van de gevolgen van chronische pijn voor het functioneren in het dagelijks leven. Revalidanten krijg voorlichting over pijnsignalen en klachten en met een combinatie van therapieën, incl. poliklinisch (of heel soms klinische) zorg, leert men beter met de pijn om te gaan, zodat men bijvoorbeeld weer aan het werk kan, voor kinderen zorgen en/of beter voor zichzelf zorgen in het dagelijks leven.
Voor een precieze onderbouwing zou je het ZIN moeten benaderen. Ze geven aan dat ze tot dit concept standpunt komen omdat 2 randomized controlled trial (RCT)-studies over de effectiviteit van interdisciplinaire medisch specialistische revalidatie (IMSR) bij chronische pijn zijn ingetrokken door de auteurs. In de beoordeling van de andere wetenschappelijke studies zien zij vooralsnog geen sluitend bewijs dat de meerwaarde en effectiviteit van IMSR bij chronische pijn aantoont. De VRA gaat hierover nog met de wetenschappelijke adviesraad van het ZIN in gesprek.
Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat patienten zonder IMSR-behandeling hun klachten houden. Cohortstudies en studies die randomiseren voor de duur van de wachtlijst, laten effectiviteit van behandeling zien voor patienten met chronische pijn. Randomized controlled trial (RCT) studies tonen bij specifieke subgroepen aan dat exposure bij angstige patienten met Complex Regionaal Pijn Syndroom (CRPS) beter werkt dan reguliere IMSR-behandeling.
Het probleem is dat patienten met chronische pijn met een indicatie voor interdisciplinaire medisch specialistische revalidatie (IMSR) niet kunnen worden gerandomiseerd tussen eerstelijnsbehandeling (daar zijn ze al geweest, dat is niet ethisch) en IMSR.
Op de eerste plaats komt bewezen revalidatiezorg voor ruim 30.000 patiënten in gevaar. Een vorm van behandeling die onze sector al decennialang aanbiedt. Zij zullen natuurlijk proberen een behandeling te vinden op andere plekken in de zorg, wat de druk op de zorg vergroot. Daarnaast heeft deze uitspraak ook gevolgen voor allerlei andere vormen van medische behandeling waarvoor geen onderzoek met een ‘randomized controlled trial’ (RCT) mogelijk is. Denk bijvoorbeeld aan gipsbehandeling na een breuk: een RCT waarbij gipsbehandeling vergeleken wordt met stil in bed gaan liggen is toch ook ondenkbaar?
Op dit moment heeft het concept standpunt van het ZIN geen gevolgen voor patiënten. Mocht dit standpunt definitief worden, dan hopen we natuurlijk dat we de behandeling voor alle patiënten die nu een interdisciplinaire medisch specialistische revalidatie (IMSR) volgen, goed kunnen afronden. Het belang van een overgangsregeling bij een negatief standpunt is door Revalidatie Nederland vanaf het begin bij alle relevante partijen onder de aandacht gebracht. We doen er alles aan om in dat geval een goede overgangsregeling te realiseren, zodat de 30.000 patiënten niet in de kou komen te staan.
Op dit moment heeft het concept standpunt van het ZIN geen gevolgen voor patiënten. Mocht dit standpunt definitief worden, dan hopen we natuurlijk dat we de behandeling voor alle patiënten die nu een interdisciplinaire medisch specialistische revalidatie (IMSR) volgen, goed kunnen afronden. Daarvoor zijn we in eerste instantie afhankelijk van een overgangsregeling die door het ZIN moet worden opgesteld. Revalidatie Nederland staat verder in nauw contact met de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en Zorgverzekeraars Nederland (ZN) om aandacht te vestigen op de situatie van deze 30.000 patiënten, zodat zij niet in de kou komen te staan.
We blijven ons natuurlijk sterk maken voor deze behandeling en zullen met zorgverzekeraars en het Zorginstituut (ZIN) in gesprek blijven gaan, om voor deze bijzondere groep revalidanten de best mogelijke zorg te bieden. We zijn nu al in gesprek met de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) om te zorgen dat er een goed implementatietraject wordt opgezet om te voorkomen dat revalidatie-instellingen in financiële problemen komen.
Dit concept standpunt treft alleen (vele duizenden) volwassenen.
Dat is nog niet bekend, maar normaal gesproken mogen lopende DBC’s worden afgerond
Nee, er bestaan geen alternatieve bekostigingsmethoden in het basispakket van de zorgverzekering. Revalidanten moeten het dan zelf gaan betalen, eventueel met aanvullende verzekeringen of direct bij commerciële partijen in de zorg. Dit zal de tweedeling in de zorg verder verdiepen en er o.a. voor zorgen dat mensen met chronische pijn thuiszitten en niet actief zijn in het arbeidsproces.