Constraint Induced Movement Therapy (CIMT) is een behandelmethode waarbij de goede arm tijdelijk wordt uitgeschakeld zodat patiënten hun slechte arm beter leren gebruiken. Revalidatiecentra zetten de techniek in bij halfzijdig verlamde patiënten die nog strekfunctie hebben in hand en vingers. Dat het werkt is wetenschappelijk bewezen.
CIMT werd ontwikkeld om aan arm- en handproblemen te werken na een beroerte. ‘Tien tot twintig procent van de behandelde patiënten merkt een duidelijk effect, dat ook op lange termijn nog aantoonbaar is. Dat is veel,’ zegt Gert Kwakkel, hoogleraar neurorevalidatie bij het VUmc. ‘We hebben een analyse gedaan waarbij 51 klinische studies werden samengevoegd en opnieuw berekend. En het blijkt een heel effectieve, bewezen behandelaanpak te zijn.’
Aangepaste vorm
De hoogleraar benadrukt dat in revalidatiecentra in ons land alleen een aangepaste vorm van CIMT wordt gebruikt: Modified Constraint Movement Therapy (mCIMT). Bij de oorspronkelijke vorm wordt zes uur geoefend, en wordt de goede hand 90 procent van de tijd dat de patiënt wakker is uitgeschakeld. ‘Maar uit onze analyse blijkt dat zo lang uitschakelen niet helpt. Het effect zit in de intensiteit waarmee geoefend wordt.’ Het eerste doel is om de beweging door herhaling te optimaliseren. Dit heet ‘shaping’, oefenen met geleidelijk opvoeren van de moeilijkheidsgraad, zoals bij het perfectioneren van een tennisslag. De tweede trainingsvorm, ‘task practice’, richt zich meer op functionele activiteiten, zoals muntjes oppakken. Deze training kan ook in groepsverband. De goede hand wordt een paar uur per dag buitenspel gezet door het dragen van een speciale handschoen. Kwantiteit is belangrijk: de patiënt oefent zoveel mogelijk op de grens van zijn kunnen, waarbij de constante aanmoediging van de therapeut van belang is. Een andere techniek, die vaak wordt verward met CIMT, is ‘forced use’ waarbij de goede arm ook wordt uitgeschakeld, maar zonder verder trainingsprotocol. ‘Uit onze analyse blijkt dat deze laatste vorm van behandelen geen meerwaarde heeft.’
Dagelijks leven
Ook dit jaar worden weer ergo- en fysiotherapeuten opgeleid tijdens een tweedaagse CIMT-cursus bij het Nederlands Paramedisch Instituut. Vorig jaar waren er vijftig deelnemers, nu een vergelijkbaar aantal. Gert Kwakkel vindt dat een goede zaak. ‘Want hoewel CIMT dus de meest bewezen behandelmethode is, is het in ons land nog slecht geïntegreerd. Omdat het zo belangrijk is na een beroerte functies te optimaliseren die er nog wél zijn, willen we dat CIMT ook ziekenhuizen en verzorgingshuizen bereikt, en particuliere praktijken. En we vragen revalidatieklinieken goed te kijken of zij de juíste vorm toepassen, die prestatiegericht is en waarbij voortdurend wordt aangemoedigd en scores worden bijgehouden. Want dan kan er veel worden bereikt. Vroeg starten, in de kliniek, heeft voordelen, maar CIMT kan ook goed poliklinisch worden ingezet. Door deze training is zóveel verbetering mogelijk.’