Dat een gezonde leefstijl kan bijdragen aan iemands herstelproces lijkt een open deur. Toch is het nooit als zodanig structureel ingebed in het aanbod van zorginstellingen. Het blijft bij losse projecten. Houdt de studie op, dan stopt ook de interventie. In het vierjarige ‘LOFIT’-onderzoek wordt in Amsterdam en Groningen onderzocht of een ‘leefstijlloket’ in zorginstellingen meerwaarde heeft.

LOFIT staat voor Lifestyle front Office For Integrating lifestyle medicine in the Treatment of patients. Een mondvol. Feitelijk komt het erop neer dat elk ziekenhuis of revalidatiecentrum haar patiënten en revalidanten structureel bewust gaat maken van de helende effecten van een gezonde leefstijl en hen verwijsopties biedt naar leefstijlinitiatieven in de regio. Dit gebeurt aan de hand van een leefstijlloket dat leefstijlgeneeskunde integreert in de behandeling of het revalidatieproces. ‘We hopen aan te tonen dat zo’n loket effectief is, zodat het straks standaard is in elke zorginstelling’, vertelt Judith Jelsma. Als senior onderzoeker is zij de kartrekker van dit door ZonMw gefinancierde project, waarbij naast haar werkgever Amsterdam UMC ook UMC Groningen, Ommelander Ziekenhuis Groningen, diverse onderwijsinstellingen, zorgverzekeraars en lokale ‘gezonde-leefstijl’-initiatieven betrokken zijn. ‘Ons streven is dat straks alle zorgverleners steevast het onderwerp “levenstijl” aanstippen bij hun patiënten.’

Illustratie: Roel Seidell

Leefstijlmakelaar

Dat gebeurt nu nog te weinig. Sowieso door de factor tijd – er valt al genoeg te bespreken tijdens een consult. Verder zijn de meeste zorgverleners niet op de hoogte van het lokale aanbod van leefstijlcoaches en andere specialisten en initiatieven op het gebied van gezond leven. Judith: ‘Werken aan een gezonde leefstijl kan het beste gebeuren in de woonomgeving van de patiënt of revalidant. Een ziekenhuis associëren we toch met ziekzijn, terwijl het hier juist om gezondheid en vitaliteit gaat. De eigen omgeving werkt dan het meest stimulerend. Maar naar wie kunnen de zorgverleners dan doorverwijzen? Verder vergt het een bepaalde vaardigheid om het gesprek over gezonder leven aan te gaan: tactvol, met het besef dat het vaak om een aanzienlijke gedragsverandering gaat. Dat vraagt weer om scholing en training. Bij ons onderzoek creëren we een aparte functie: we bemensen het leefstijlloket met een “leefstijlmakelaar”, die de tijd heeft om een uurtje met een patiënt te praten, te kijken waar de motivatie om te veranderen zit en vervolgens doorverwijst naar bijvoorbeeld een leefstijlcoach in de eigen woonomgeving. Artsen en andere zorgverleners hoeven dit gesprek dus niet aan te gaan. Wat we wél van hen verlangen is dat zij hun patiënten aanraden een gesprek te voeren met de leefstijlmakelaar. Als een arts iets adviseert, is de kans groter dat een patiënt daadwerkelijk het advies opvolgt. Het witte-jassen-effect, zeg maar.’

Divers aanbod

Het LOFIT-project loopt inmiddels anderhalf jaar. In die periode zijn er ruim honderd gesprekken gevoerd met zorgverleners, leefstijldeskundigen, preventiecentra, welzijnswerkers en patiënten, waarbij mogelijkheden, belemmeringen, wensen en behoeftes zijn geïnventariseerd. Verder zijn in de regio Amsterdam en de regio Groningen alle leefstijlaanbieders in kaart gebracht en is contact gelegd met deze lokale professionals. Het aanbod is groot. Er is variatie als het gaat om de hulpvraag – stoppen met roken, minder drinken/drugs, afvallen of meer bewegen –, om de vormen (van 1-op-1 tot groepssessies en van gratis tot betaald), maar ook om aspecten als culturele achtergrond of moedertaal. Van de onderzoekspopulatie, bestaande uit tientallen chronische patiënten, krijgt de helft een gesprek met de leefstijlmakelaar en heeft via het leefstijlloket toegang tot dit aanbod. De andere helft moet het zonder stellen. ‘Tja, dat is altijd een mindere kant van dit soort onderzoeken’, beaamt Judith. ‘Om de effecten te meten moet je nou eenmaal ook een controlegroep hebben. Dan kunnen we kijken of de “leefstijlloket”-groep veranderingen doormaakt die we niet terugzien bij controlegroep. Bijvoorbeeld als het om gewicht of buikomvang gaat. We laten de onderzoekspopulatie ook vragenlijsten invullen. En we nemen bloed af om naar bepaalde biomarkers – zoals glucose en cholesterol – te kijken. Dit doen we allemaal bij de start van het onderzoek en na twaalf maanden, zodat er geen seizoensinvloed is. Verder meten we ook de kosteneffectiviteit: draagt de interventie bij aan minder zorgkosten? Als laatste houden we een uitgebreide procesevaluatie, waarbij we via vragenlijsten en interviews allerlei ervaringen en andere interessante informatie ophalen. Dit doen we bij iedereen die betrokken is in het zorgproces – patiënten, zorgverleners, leefstijlmakelaars en regioaanbieders. We vragen bijvoorbeeld hoe tevreden iedereen was met de interventie. De effectiviteitsanalyse, de kosteneffectiviteitsanalyse en de procesevaluatie dragen allemaal bij aan de beslissing om te bepalen of een leefstijlloket effectief is.’

Iedereen gezond

Judith en haar medeonderzoekers hopen dat LOFIT ertoe leidt dat zo veel mogelijk mensen gestimuleerd worden gezonder te leven en ook op de langere termijn gemotiveerd te blijven. ‘Want dat heeft niet alleen een positief effect op de patiënt zelf, maar ook op het zorgstelsel. Hoe gezonder iemand is, hoe minder zorgbehoefte. Dat doel bereiken we echter alleen als er voldoende financiering is. Het zou dus mooi zijn als een gezonde levensstijl vergoed wordt door de zorgverzekering en in elke zorginstelling, op elke afdeling aangeboden kan worden, met het leefstijlloket als verbindende schakel met de regio. Ook in revalidatiecentra. Bij Reade, hier in Amsterdam, is er bijvoorbeeld ook een sport- en leefstijlloket. De aandacht voor leefstijl groeit. Wellicht kan ons onderzoek als accelerator werken.’

Auteur

Olaf van Tilburg


Gerelateerde artikelen Revalidatie Magazine

Revalideren in virtual reality? Ook met hersenletsel kan dat op een veilige manier

Revalidatieprofessionals zetten steeds vaker Virtual Reality in. Revalidanten kunnen dan in een veilige, stimulerende omgeving doelgericht trainen voor de ‘echte’…

Geertje kreeg na haar hersenletsel snel de juiste herstelzorg, maar dat is niet vanzelfsprekend

De behandeling van hersenletsel stopt niet als je ontslagen bent uit het ziekenhuis. Sterker nog: revalidatie is van essentieel belang…

Nieuwe ‘onderzoeks-to-do-list’ onderstreept de meerwaarde van revalidatiegeneeskunde

De Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen (VRA) houdt zich bezig met het continu verbeteren en borgen van de kwaliteit van zorg…

Gerelateerde artikelen Nederlands Tijdschrift voor Revalidatiegeneeskunde

Samenwerking tussen universiteiten en revalidatiecentra bij wetenschappelijk onderzoek. Hebben ze elkaar nodig?

Interview met prof. dr. Sander Geurts en dr. Jan-Willem Meijer Hoe kunnen de revalidatiecentra en universiteiten samenwerken bij het doen…

Centraliseren betekent samenwerken

Opinie-artikel Samenwerken in onderzoek brengt de revalidatiegeneeskunde verder. Veelal wordt aangesloten bij onderzoek in de UMC’s in samenwerking met andere…

De kennisagenda: zorg of zegen?

Opinie-artikel De Commissie Wetenschap en Innovatie van de VRA heeft recent de nieuwe Kennisagenda Revalidatiegeneeskunde gepubliceerd. Dit heeft veel tijd…