Over de expertise die bij revalidatie-instellingen aanwezig is.
Wat revalidatietechniek
Waar de Hoogstraat Revalidatie, Utrecht
Waarom omdat slimme aanpassingen de zelfstandigheid van mensen vergroten
Aan het woord Ellen Mooibroek-Tieben, revalidatietechnicus
Hoe word je revalidatietechnicus?
‘Om revalidatietechnicus te worden kun je een cursus adaptatieadviseur volgen op mbo-niveau, met daarbij een vooropleiding in de techniek op mbo-niveau. Je kunt ook de hbo-opleiding bewegingstechnologie volgen. Dat laatste heb ik zelf gedaan, na eerst een opleiding tot ergotherapeut. Na die opleiding miste ik een stukje techniek om zelf aanpassingen te kunnen maken en daarom besloot ik om de opleiding bewegingstechnologie verkort, in twee jaar, te volgen. Tijdens de opleiding liep ik stage bij De Hoogstraat en zo kwam ik erachter dat dit het juiste werk voor mij zou zijn. Je werkt met mensen én met techniek, met je hoofd én met je handen, en je kunt cliënten enorm helpen. Nadat ik de opleiding ben ik bij De Hoogstraat blijven werken. Inmiddels doe ik het werk acht jaar, met veel plezier.’
Wat doen jullie zoal?
‘Voor klinische en poliklinische revalidanten bieden we tijdens het behandelproces technische ondersteuning bij het oplossen van praktische problemen die niet door bestaande hulpmiddelen opgelost kunnen worden. De revalidant kan terecht met vragen op het gebied van communicatie, omgevings- en computerbediening, persoonlijke verzorging, eten en drinken, verplaatsen en vervoer, houding en ondersteuning. Het kan gaan om dagelijks leven, school, werk, sport, muziek en andere hobby’s. Zo maken we bijvoorbeeld veel gemodelleerde zitkussens en rugleuningen op maat, bestek- en typaanpassingen en tablethouders voor op rolstoel of bed. Ook mensen die niet revalideren komen naar ons toe voor adaptaties. Ze moeten dan zelf de eventuele vergoeding regelen. Daarnaast hebben we een webshop waar we een aantal standaard producten verkopen, zoals een transferplank.’
Wat is het mooie van dit werk?
‘Het mooie van ons werk is dat we oplossingen bedenken en maken die mensen een stukje zelfstandigheid teruggeven. Ik werk zelf vooral met kinderen en volwassenen met een aangeboren of verworven arm- en/ of handaandoening. Het is altijd weer een uitdaging om hun praktische problemen succesvol op te lossen, omdat geen hand of arm bij deze doelgroep hetzelfde is. Zo heb ik laatst voor een meisje met een aangeboren korte arm een aanpassing gemaakt een bandage aan de arm met daaraan de strijkstok waarmee ze viool kan spelen. Voor een hovenier die door een ongeval drie vingers mist heb ik een werkspalk gemaakt waarmee hij weer voldoende grip heeft op zijn gereedschap. Het hele ontwikkelproces analyseren, een oplossing bedenken, die uitproberen en waar nodig verder optimaliseren vind ik geweldig om te doen. En als ik dan zie hoe blij en tevreden iemand is met het resultaat, ben ik ook heel blij en tevreden.’
In hoeverre is jullie vak in ontwikkeling?
‘Ons werk is ambachtelijk en de technieken die we toepassen veranderen niet zo heel erg. Ook de hoofdmaterialen die we gebruiken blijven vrijwel hetzelfde: roestvrij staal, aluminium en de kunststof delrin. De machines zijn in wezen ook nog hetzelfde. Bij grotere producties kun je wel gebruikmaken van computertechnologie, maar dat is meer voor grotere producties. Wat wij doen, is toch vooral maatwerk. Een ontwikkeling die eraan zit te komen, is het 3D-printen. Tot nu toe doen we dit nog niet, maar we krijgen steeds meer vragen hierover en dan met name over 3D-geprinte prothesehanden voor kinderen. We zijn samen met De Hoogstraat Orthopedietechniek aan het onderzoeken of we hierin mee kunnen gaan. Vervolgens moeten we ontdekken of we er ook iets mee kunnen op adaptatiegebied. Tot nu toe is het nog efficiënter om de adaptaties handmatig te maken, maar dat kan door deze technische ontwikkeling deels gaan veranderen.’
Zijn er ook knelpunten?
‘Voor kleinere adaptaties voor revalidanten, zoals bestekaanpassingen, kunnen we een behandeltarief in rekening brengen. Wat kostbaarder adaptaties, zoals een gemodelleerde rolstoelzitting of een colonspoelhefboom, een hulpmiddel dat wordt gebruikt bij darmspoelen, moeten worden aangevraagd bij de gemeente, de zorgverzekeraar of het UWV. De verstrekkende instanties hebben contracten afgesloten met leveranciers en hebben zo pakketten met standaardproducten samengesteld waar mensen uit kunnen kiezen. Ze geven niet altijd toestemming voor een adaptatie op maat, en dan is het vervelend dat je iemand niet kunt helpen zoals je wilt. Voor ons staat in ieder geval voorop dat we onafhankelijk zijn in ons advies en alleen kijken naar wat de beste en meest efficiënte oplossing is.’