Peter Timofeeff (65 jaar), voormalig weerman van RTL4, had dit zware weer niet zien aankomen: een hersenbloeding met zulke gevolgen dat hij in één keer met pensioen was. De impact was zo groot dat hij nog steeds moeilijk kan bevatten wat er allemaal is gebeurd. ‘Mijn omgeving vindt dat ik ben veranderd, maar ik vind de wereld eigenlijk veranderd.’
‘Ik ben nu anderhalf jaar verder, maar ik word nog dagelijks geconfronteerd met het feit dat ik die bewuste zomerochtend ineens de wereld onder me weg voelde zakken. Gelukkig was het mooi weer, waardoor mijn vrouw, die in de tuin zat, mij hoorde roepen vanuit het openstaande slaapkamerraam. Daarna ging het razendsnel en voordat ik het wist, werd ik door de brandweer uit het raam getakeld. Van de weken erna weet ik niet veel meer. Ik herinner me nog wel dat de verpleegkundige in het revalidatiecentrum, waar ik na een week ziekenhuis terechtkwam, zei: “Peter, niets is meer vanzelfsprekend, alles is therapie.”’ ‘Door de hersenbloeding raakte mijn linkerhelft verlamd. Ik moest opnieuw leren praten en lopen. Ik kon niets meer. Mijn hersenen registreerden ook niet wat ik met mijn linkeroog zag, dus als ik met mijn rolstoel linksaf wilde, stond daar ineens een muur die ik niet had gezien. Over het revalideren heb ik alleen maar lof. Ik vind het onvoorstelbaar hoe de therapeuten je vanuit niks alles weer kunnen leren. De momenten dat ik voor het eerst vanaf mijn bed zelfstandig in mijn rolstoel kon komen, dat ik mijn eigen billen weer kon afvegen, zelf de douchekraan kon bedienen, weer kon praten, die vergeet ik nooit meer. Ik was bloedfanatiek, wilde weer lopen, autorijden, golfen, maar had geen flauw idee of dat mogelijk was. Ik probeerde zo ver mogelijk te komen en dat is gelukt. De motoriek van mijn linkerkant is wel veel minder dan rechts en ik heb geaccepteerd dat ik niet meer kan wat ik daarvoor kon.’
‘Wat ik heel moeilijk vind, is dat mijn omgeving zegt dat ik ben veranderd. Dat ik een korter lontje heb en veel emotioneler ben en anders reageer op zaken. Ik voel dat eigenlijk zelf niet, dus ik vind dan dat zíj anders op míj reageren. Dat is soms best frustrerend. Gelukkig hebben we het daar dan over en ik besef terdege dat het voor mijn vrouw en kinderen ingrijpend is, want zij hebben voor een deel een andere man en vader teruggekregen. Vooral prijs ik me gelukkig dat ik er nog ben, want het had heel anders kunnen aflopen. Als ik op straat word aangesproken door mensen die me herkennen – dit gebeurt nog dagelijks – en ze vragen hoe het met me gaat, dan zeg ik steevast: “Het gaat goed, ik kan nog heel veel en ik ben blij dat ik leef!”
Zie ook ‘Revalidatieartsen: wees actief etrokken’, over de veranderende nazorg bij niet- aangeboren hersenletsel.