Marien van der Meer werkt al vele jaren in de revalidatie; eerst als directeur van Revalidatie Nederland en recentelijk als bestuursvoorzitter van Sophia Revalidatie. Per maart verlaat ze de sector. Welke grote ontwikkelingen ziet zij, en hoe kan de sector daarop inspelen?
• ONTWIKKELING 1
De vraag wordt complexer
‘De vraag van onze patiënten is complexer geworden’, stelt Marien van der Meer. ‘Mensen worden sneller uit het ziekenhuis ontslagen en komen soms met grote trauma’s bij ons in de kliniek binnen. Daarnaast kunnen ziekenhuizen veel patiënten die vroeger zouden overlijden tegenwoordig langer in leven houden, bijvoorbeeld bij hartfalen of oncologische aandoeningen. Ook zij gaan revalideren. En steeds meer patiënten hebben meerdere aandoeningen. Ik voor- zie dat de zorgvraag de komende jaren nog complexer wordt.’
• ONTWIKKELING 2
Informatietechnologie
‘Patiënten komen met nieuwe vragen. Ze willen digitaal inzage in hun dossier, zelf afspraken maken, zelf metingen doen en mailen met hun behandelaren. Dat zijn goede, interessante ontwikkelin- gen, maar ze vragen wel het een en ander van de sector. En aan de andere kant, de aanbodkant, zie je allerlei ontwikkelingen in eHealth. Daarom hebben we bij Sophia Revalidatie een SmartLab, waar we innovatieve producten testen die door het bedrijfsleven zijn ontwikkeld. Nu zijn die producten nog aanvullend op de zorg, maar ik verwacht dat ze de zorg deels gaan vervangen.’
• ONTWIKKELING 3
Beperktere groeimogelijkheden
‘De groeimogelijkheden van de revalidatiesector worden steeds beperkter. De sector groeide lange tijd zes procent per jaar. Sinds het kabinetsbeleid, gericht op daling van de groei van de kosten van de zorg en het landelijke hoofdlijnenakkoord is die groei drastisch ingeperkt, tot één procent. Als we vervolgens kijken naar andere sectoren zoals de Ggz en verpleeghuizen met productiedalingen van tien tot vijftien procent, dan moet de revalidatie alert blijven of er ook in deze sector geen verdere krimp gaat optreden.’
• ONTWIKKELING 4
Toenemende invloed zorgverzekeraars en banken
‘Zorgverzekeraars en banken krijgen meer invloed op de bedrijfs- voering van zorginstellingen. Zo is er op dit moment veel aandacht voor transparant declareren in de Ggz en algemene ziekenhuizen. Dat is ook voor de revalidatiesector aan de orde. Declareren we wel volgens de landelijke richtlijnen? Het kan miljoenen kosten wan-neer daar problemen ontstaan. Zo moeten we echt hard kunnen maken dat een revalidatiearts betrokken is geweest bij een consult, om die kosten te kunnen declareren. En de banken zijn steeds strikter als instellingen verliezen maken zonder voldoende reserves te hebben.’
• EN DE LAATSTE
Toenemende concurrentie
‘De geriatrische revalidatiezorg (GRZ), aangeboden door verpleeg-huizen, is bedoeld als aanvulling op de medisch specialistische revalidatie (MSR). Dit is maatschappelijk gezien een goede ontwik-keling, want de GRZ is goedkoper. In de praktijk ontstaat echter een risico op onjuiste concurrentie als de triage en her-triage van patiën- ten niet goed gebeurt. Zo zijn er in Den Haag zo’n vijfhonderd GRZ bedden, met vorig jaar tien tot vijftien procent leegstand. Ter ver- gelijking: Sophia Revalidatie heeft tachtig MSR-bedden. Van al die leegstaande GRZ-bedden kan een prikkel uitgaan om een patiënt die eigenlijk naar een revalidatie-instelling zou moeten langer in zo’n bed te houden. Een tweede grote concurrent is de ‘anderhalfste lijn’. Wij hebben 80 fysiotherapeuten in dienst, maar om de hoek zitten grote fysiotherapiepraktijken die laagdrempelig en goedkoper fysiotherapie aanbieden. Hetzelfde geldt voor grote multidisciplinaire praktijken, met ergotherapeuten en psychologen, die actief zijn in de zorg voor kinderen. Ook hiervoor geldt dat dit goede ontwikkelingen zijn, maar dat we er wel alert op moeten zijn dat wij onze meer- waarde waarmaken en zichtbaar maken.’
• ANTWOORD 1
Focus op medisch specialistische revalidatie
‘Als antwoord op deze ontwikkelingen moet de sector zich focussen op de complexe patiëntenzorg, op de overduidelijk medisch specialistische revalidatie’, zegt Marien van der Meer. ‘Dat is onze sterke kant. Daarbij is het belangrijk om te blijven investeren in onderzoek en innovatie, zoals in eHealth. Daarin lopen wij als revalidatiesector echt voorop. Probleem daarbij is dat onder- zoek en innovatie niet in onze tarieven zit. Misschien moet er, net als bijvoorbeeld bij ziekenhuizen, een keurmerk komen waarmee revalidatie-instellingen die top-klinische zorg aanbieden door een combinatie van zorg, onderzoek en opleiding ook kunnen laten zien dat ze tot de top behoren.’
• ANTWOORD 2
Werk aan schaalvergroting
‘De omzetten en reserves van de revalidatiecentra zijn klein, en dat maakt ons kwetsbaar. Landelijk is het budget voor medisch specialis- tische revalidatie zo’n 480 miljoen euro: net zoveel als van één groot algemeen ziekenhuis. Wanneer je als centrum een paar slechte jaren doormaakt, neemt de druk van de banken heel snel toe. Dat gebeurt op dit moment op een aantal plaatsen. Daarom moeten we naar gro- tere, financieel weerbaardere instellingen; een ontwikkeling die ook al gaande is. In zo’n instelling kun je geld sparen door je overhead te concentreren en schaalvergroting maakt je minder kwetsbaar op personeel gebied. Uitwisseling van behandelaren wordt mogelijk en kennisuitwisseling kan worden samengebracht. Belangrijk is ook dat je binnen die grotere instellingen de zorg voor bepaalde patiënten-groepen kunt concentreren. Dat komt de kwaliteit van die zorg ten goede. Daarbij is het wel belangrijk om lokale vestigingen open te houden, om de meer basale zorg voor chronische patiënten laag- drempelig te houden. Er is veel kritiek op schaalvergroting in de zorg, maar dat gaat over grote instellingen die nog verder fuseren. Wij behoren tot de kleintjes, en daar ligt het anders.’
• ANTWOORD 3
Realiseer slimmere bedrijfsvoering
‘De middelen slinken, dus moeten we slimmer omgaan met de beschikbare middelen. 85 procent van de kosten zijn personeels
kosten. Van dat personeel is de revalidatiearts relatief duur. Die kosten kun je beperken door meer mensen in te zetten die een deel van het werk van de revalidatieartsen kunnen overnemen. Ook een groter gebruik van informatietechnologie ligt voor de hand.’
• ANTWOORD 4
Koester de cultuur
‘Revalidatieprofessionals zijn enorm betrokken bij hun patiënten. De deskundigheid en de vriendelijkheid waarmee medewerkers hen ondersteunen is heel bijzonder. Het is belangrijk om dat vast te houden, al wordt de sector onvermijdelijk zakelijker. Dat vasthou- den doe je om te beginnen door het te benoemen. Zo hebben we bij Sophia Revalidatie geïnvesteerd in een programma voor leider- schapsontwikkeling, dat ook ingaat op de cultuur: hoe gaan we met elkaar om, wat werkt daarin, wat is daarin belangrijk? De resultaten zijn inspirerend.’