Interview met Charlotte van Laake-Geelen, revalidatiearts en senior onderzoeker bij Adelante Zorggroep, locatie MUMC+
Als vertegenwoordiger vanuit de Commissie Wetenschap en Innovatie (WeCo) van de Nederlandse Vereniging van Revalidatieartsen (VRA) is Charlotte van Laake-Geelen afgevaardigd in de projectgroep Kennisagenda Revalidatiegeneeskunde. We stellen haar een aantal vragen.
Auteur
DR. M. (MEL) MAJOR
Research Coördinator
‘Er zijn zeer interessante
kennishiaten overgebleven,
die ook gedragen worden door de patiënten’
Charlotte van Laake-Geelen, revalidatiearts en senior onderzoeker bij de afdeling Revalidatiegeneeskunde van Adelante Zorggroep, locatie Maastricht Universitair Medisch Centrum (MUMC+).
Wat is jouw motivatie om plaats te nemen in de projectgroep Kennisagenda Revalidatiegeneeskunde?
‘Binnen de revalidatiegeneeskunde wordt er al veel gedegen wetenschappelijk onderzoek gedaan. Ik denk echter dat we niet altijd goed van elkaar weten welk onderzoek waar wordt uitgevoerd, waardoor mogelijk kansen voor samenwerking worden gemist. Door het opstellen van een kennisagenda geven we als beroepsvereniging meer richting aan toekomstig wetenschappelijk onderzoek. Hierdoor kunnen krachten worden gebundeld op het gebied van design en uitvoering van onderzoek, en ook bij het aanvragen van subsidies. Dit alles zal leiden tot grotere trials, die ons als beroepsgroep gaan helpen om de (kosten-)effectiviteit van onze revalidatiezorg aan te tonen.’
Jij combineert klinisch werken als revalidatiearts met wetenschappelijk onderzoek. Op welke manier is dit perspectief belangrijk voor de kennisagenda?
‘Als clinicus sta je met de poten in de klei en zie je in de praktijk wat er nodig is voor jouw patiënt. Een wetenschapper is in staat om een gedegen onderzoeksvraag en onderzoeksopzet te formuleren. Doordat ik onderzoek en klinisch werk combineer, heb ik geleerd om een praktisch probleem vanuit de werkvloer te vertalen naar een wetenschappelijke probleemstelling. Voor de kennisagenda is dit perspectief van belang omdat het helpt om tot gedragen klinisch relevante onderzoeksvragen te komen.’
Recent zijn de kennishiaten geprioriteerd en hebben jullie als projectgroep de top18 samengesteld. Hoe is dat proces verlopen?
‘Ik heb de bijeenkomst als enorm positief ervaren. Met 81 deelnemers was er een grote opkomst en er ontstonden constructieve discussies. Een belangrijk punt dat meerdere keren naar voren kwam was dat meerdere hiaten erg relevant waren, maar niet altijd ideaal geformuleerd om tot een onderzoekbare vraag te komen. De projectgroep draagt er zorg voor dat de uiteindelijke hiaten wel helder geformuleerd en onderbouwd zijn.’
Kun je al iets verklappen over het eindresultaat?
‘In de huidige tijd is het enorm van belang dat we de meerwaarde van onze revalidatiezorg gaan aantonen. Vanuit alle diagnosegroepen zijn er in dit kader zeer interessante kennishiaten overgebleven, die ook worden gedragen door andere stakeholders zoals de patiëntenverenigingen.
Niet alle kennishiaten zijn onder te brengen als zorgevaluatie-vragen. Om deze reden zijn er ook innovatievragen opgehaald en geprioriteerd.’
We vroegen Charlotte aan wie uit de projectgroep zij het stokje door zou willen geven voor de volgende uitgave van het NTR.
‘Ik geef het stokje door aan Ileen Albers, omdat zij aan de projectgroep deelneemt als aios. Zij is nu (bijna) klaar met haar opleiding en ik wil haar vragen waarom het vanuit aios-perspectief belangrijk is om bij te dragen aan het ontwikkelen van de Kennisagenda Revalidatiegeneeskunde.’