17 juni 2022

Twee jonge klaren deden tijdens hun opleiding een stage in Engeland. Hoe werden ze ontvangen? Welke verschillen ontdekten ze tussen de werkwijzen van revalidatiecentra in Engeland en Nederland? En hoe organiseerden ze hun stage? In een gesprek vertellen ze elkaar over hun ervaringen.

A.R. (ANNIQUE) PRIESTERBACH
Revalidatiearts Militair Revalidatie Centrum Aardenburg

DRS. J.H. ( JAAP) VAN LOTRINGEN
Revalidatiearts Basalt, locatie Zoetermeer

Nou Annique, daar zitten we weer, als vanouds op de bank met een kop koffie!’, begint Jaap. ‘Inderdaad, twee jonge klaren met Engeland-ervaring’, beaamt Annique.

Vertel eens wat over jullie stageplaatsen
Jaap: ‘Ik zat de laatste zes maanden van mijn opleiding in Stoke Mandeville, het oudste en een van de grootste dwarslaesiecentra van de wereld dat ten westen van Londen ligt. Zij hebben meer dan 100 bedden voor dwarslaesiepatiënten, inclusief kinderbedden.’
Annique: ‘Dus het is echt een ‘dedicated’ dwarslaesieziekenhuis?’
Jaap: ‘Niet helemaal, het Stoke Mandeville Hospital is een perifeer ziekenhuis van de NHS (National Health Service) maar het heeft wel een ‘dedicated’ dwarslaesievleugel voor revalidatie. Jij zat toch ergens op het platteland van Engeland?’
Annique: ‘Ja, militairen houden van groen, he? Ik heb drie maanden in ‘the Midlands’ stage gelopen in het Defence Medical Rehabilitation Centre (DMRC) Stanford Hall. Dit is het revalidatiecentrum voor Britse militairen.’
Jaap: ‘Ook ‘dedicated’ dus, maar niet voor een specifieke diagnosegroep?’
Annique: ‘Klopt, in DMRC Stanford Hall revalideren alleen actief dienende militairen, dus geen veteranen of burgerpatiënten. Ze zien er wel alle diagnosen. Er is een klinische afdeling voor complexe trauma en een klinische neurorevalidatie-afdeling. Het poliklinische deel heet Force Generation en daar behandelen revalidatieartsen, sportartsen en reumatologen alle klachten op het gebied van het bewegingsapparaat in interdisciplinaire teams. Alleen dwarslaesiepatiënten in het acute stadium werden er niet opgenomen. Zij waren dan wellicht bij jullie in ‘Stoke’ opgenomen?’ Jaap: ‘Vroeger was er wel een Intensive Care/Medium Care, waar de patiënten direct op terecht kwamen en de revalidatiearts al direct verantwoordelijk was maar in het huidige zorgsysteem in Engeland worden traumapatiënten met een dwarslaesie eerst gestabiliseerd in een academisch ziekenhuis, waarna – als ze stabiel zijn – naar bijvoorbeeld Stoke Mandeville overgaan. Er is wel een aparte afdeling voor geventileerde patiënten.’
Annique: ‘Wat ik al snel begreep is dat deze revalidatiecentra eigenlijk vrij uniek zijn in het Verenigd Koninkrijk en dat er buiten het militair revalidatiecentrum eigenlijk alleen centra bestaan voor dwarslaesie- en CVA-patiënten. Is dat ook jouw indruk?’
Jaap: ‘Ja, wat mij opviel is dat er eigenlijk voor de andere diagnose- groepen – die in Nederland wel in aanmerking komen voor MSR – in Engeland gewoon geen mogelijkheden zijn. Denk aan de kinderrevalidatie of de chronische pijn, dat wordt allemaal respectievelijk door de kinderartsen en in de eerste lijn behandeld.’

Waren jullie al vroeg begonnen met het regelen van de stage?
Jaap: ‘Zeker, ik denk dat ik wel twee jaar bezig ben geweest om alles rond te krijgen. Je moet eerst met je opleider goed kijken of en hoe het in je opleidingsplan past. Je moet goed onderbouwen waarom een buitenlandstage van meerwaarde is voor je opleiding en welke leerdoelen of EPA’s je ermee wilt behalen. Het is ook van belang om goed af te spreken met je buitenlandse supervisor wat je kan verwachten. De meeste tijd gaat zitten in de registratie als praktiserend arts bij de GMC (het Britse BIG register) en vooral het Engelse examen dat je hiervoor moet afleggen had ik een beetje onderschat. Heeft de Brexit bij jou zaken nog bemoeilijkt?’

‘Kennismaken met het Britse zorgsysteem en de revalidatiegeneeskunde in een ander land vond ik erg waardevol

Annique

Annique: ‘Niet echt. Ik was gelukkig nog net op tijd met mijn GMC aanvraag, een paar dagen voor het einde van de Brexit transitie- periode. Daarnaast was ik daar als NAVO-militair waardoor ik daar zonder visum mocht werken. Maar aiossen die nu een stage zoals wij zouden willen doen, moeten een werkvisum aanvragen. Het was veel werk, maar het is wel de moeite waard geweest. Kennismaken met het Britse zorgsysteem en de revalidatiegeneeskunde in een ander land vond ik heel erg waardevol en leerzaam.’

Jaap van Lotringen en Annique Priesterbach ‘op de bank’ in gesprek over hun ervaringen met de stages in het Verenigd Koninkrijk.

Wat waren jullie eerste indrukken van de gezondheidszorg in Engeland?
Jaap: ‘Ik moest in het begin erg wennen aan de manier van werken in Engeland, de Engelse medische terminologie en de verantwoordelijkheid die ik kreeg. Er waren een hoop geschreven en ongeschreven regels. Gelukkig werd ik heel goed opgevangen door het team en mijn hoofd supervisor.’

Annique: ‘Deed je voornamelijk klinisch werk?’
Jaap: ‘Als aios (registrar) geef je supervisie aan de aniossen (senior house officer, SHO) op de afdeling. Je bent verantwoordelijk voor de acute zorg en alle diagnostiek op de afdeling zoals het verwisselen van trachea canules, suprapubische katheters, debridements van wonden, bloedgassen prikken en aanvragen van alle radiologische diagnostiek. Indien nodig overlegde ik met de consultant, oftewel de medisch specialist. Tijdens de klinische visites werd je werk gesuperviseerd. Daarnaast draaide ik wekelijks poli en was ik betrokken bij alle teambesprekingen van de patiënten die ik onder behandeling had. Ik voelde me echt een onderdeel van een hecht team en mijn Nederlandse directheid werd gaandeweg steeds meer gewaardeerd. Ik verwacht dat bij jullie in het centrum er ook wel een dergelijke hiërarchie was?’
Annique: ‘Die hiërarchie herken ik zeker. Bovenop de hiërarchische structuur van de gezondheidszorg in Engeland speelde ook de militaire hiërarchie een zichtbare rol. Iedere collega die hoger in rang is spreek je aan met ‘Sir’ of ‘Ma’am’. Ik woonde in de Officers Mess, de accommodatie voor officieren op het complex van het revalidatiecentrum. De onderofficieren en manschappen (lagere rangen) hadden hun eigen accommodatie en aten gescheiden van ons.’

Jaap: ‘Zag je de hiërarchie terug in je takenpakket?’
Annique: ‘Ja, het DMRC was consultant lead. Dat betekende dat je als aios geen eigen spreekuur hebt en alleen patiënten ziet met de specialist erbij. Ik had geen strikt omschreven takenpakket waar- door ik in de breedte kennis kon maken met de militaire revalidatiegeneeskunde. Ik begon op de klinische complexe trauma-afdeling maar al snel deed ik ook vaak mee met de spreekuren van de revalidatieartsen, sportartsen en reumatologen. Ook heb ik veel tijd doorgebracht bij de orthopedisch instrument- makerij, als zij bijvoorbeeld een van de triple amputees of patiënten met crush- of blastletsel vanuit de vroege jaren van de oorlogen in Irak en Afghanistan terugzagen. Dit is hele specifieke en complexe zorg. Dergelijke casuïstiek had ik in Nederland nog nooit gezien en dat was dus heel waardevol.’

De dwarslaesierevalidatiearts verrichtte de volledige medische zorg

Jaap

Welke verschillen zagen jullie tussen de Engelse en Nederlandse werkwijzen?
Jaap: ‘Wat mij opviel was dat de dwarslaesierevalidatiearts de volledige medische zorg verrichtte. Pas in geval van nood werd er een consulent ingevlogen van een ander specialisme. Daarnaast was alle noodzakelijke medische zorg voor dwarslaesiepatiënten aanwezig in het centrum. Dit zorgde ervoor dat revalidanten niet voor elk onderzoek en/of behandeling naar een ander ziekenhuis hoefden. Binnen het team was de rol van de revalidatiearts ook voornamelijk medisch: ik mocht me bijvoorbeeld niet bemoeien met de orthesiologie, want dit was het domein van de fysiotherapie. Er waren verder weinig innovatieve gadgets zoals de GRAIL of Zero-G en veel activiteiten werden betaald en georganiseerd door liefdadigheidsorganisaties. Wat viel jou op?’
Annique: ‘De liefdadigheidsorganisaties waren op het DMRC ook heel duidelijk aanwezig, dit is echt onderdeel van de Britse cultuur. Wat me ook opviel was dat de sportgeneeskunde en de revalidatie- geneeskunde echt als een continuüm wordt gezien. De sportartsen en de revalidatieartsen doen dezelfde soort spreekuren maar dan op verschillende diagnosegroepen. Zo hebben de revalidatieartsen een amputatie spreekuur of een rug/schouder spreekuur terwijl de sportartsen een heup/lies spreekuur of een onderbeenspreekuur hebben. Beide specialisten bieden kortdurende revalidatietrajecten aan in groepsvorm die één tot drie weken duren. Ik vond het ook wel verfrissend dat, waar mogelijk, de klinische patiënten afwisselend drie weken op de kliniek en drie weken thuis waren. Zij kwamen dan vaak met nieuwe energie en veel nieuwe hulpvragen terug op de kliniek.’

Was er nog tijd om er even tussenuit te gaan en het land te ontdekken?
Jaap: ‘Helaas zat ik er tijdens een grote corona-uitbraak in de winter en dus in een totale lockdown. Gelukkig kon ik met de SHO’s veel wandelen in de omgeving en kon ik een aantal keer naar Oxford. De plaatselijke wielrenvereniging heeft me fit gehouden! Helaas heb ik weinig kunnen genieten van de Engelse pub cultuur. Jij zat er denk ik in een gunstigere tijd?’
Annique: ‘Ik had inderdaad het geluk dat in de week voor mijn vertrek de quarantaineverplichting verviel en daarbij ook veel andere beperkingen. Ik heb drie maanden lang bijna ieder weekend een trip naar een ander natuurgebied gemaakt in Engeland of Wales en ben nog een week in Schotland geweest. In de laatste maand kon ik zelfs weer bezoek ontvangen. Dat maakt zo’n buitenlandstage toch ook wel bijzonder.’
Jaap: ‘Bijzonder is het zeker! Terugkijkend heeft de stage in Engeland voor mij de overgang van aios naar jonge klare klein gemaakt en zal de herinnering me altijd dierbaar zijn.’
Annique: ‘Daar sluit ik me bij aan! Mij heeft het geholpen de revalidatiegeneeskunde vanuit internationaal en militair perspectief te leren kennen en met vertrouwen mijn baan in het MRC tegemoet te gaan. Daarnaast hoop ik dat het een basis voor verdere samenwerking met Engeland vormt.’

Tips voor een buitenlandstage

  1. Start zo’n twee jaar van tevoren met oriënteren op een geschikt centrum passend bij je leerdoelen.
  2. Lees je goed in omtrent de voorwaarden om als volledig praktiserend arts in het buitenland te mogen werken (inschrijving buitenlands artsenregister, werkvisum, taalexamen etc.)
  3. Zorg dat je vooraf een goed beeld hebt van je taken- pakket en bepaal of een stage van drie of zes maanden geschikter is.
  4. Onderhoud tijdens je buitenlandstage regelmatig contact met je opleider in Nederland en nodig hem/ haar uit bij je voortgangsgesprekken.
  5. Vraag een aios die een buitenlandstage heeft gedaan om tips.