10 oktober 2025

Coassistenten begeleiden in regio Utrecht

Junior VRA | Medisch onderwijs en opleidingen

Door een tekort aan reguliere coschapplaatsen voor de stage geriatrie in de regio Utrecht werd in 2020 gestart met een regulier coschap revalidatiegeneeskunde op zes locaties in de regio. Nu, vier jaar later, is het tijd voor reflectie en toekomstvisie.

Auteurs
DRS. L. (LINDA) VAN DER SCHRIEK

Revalidatiearts, De Hoogstraat Revalidatie Utrecht & afdeling Revalidatie, Fysiotherapie-wetenschap & Sport, Universitair Medisch Centrum Utrecht, Utrecht

DR. O. (OLAF) VERSCHUREN
Senior researcher physical health, Kenniscentrum Revalidatiegeneeskunde Utrecht, samenwerking tussen De Hoogstraat Revalidatie en het UMC Utrecht Hersencentrum

DR. W.J. (WILLEKE) KRUITHOF
Revalidatiearts, afdeling Revalidatie, Fysiotherapie-wetenschap & Sport, Universitair Medisch Centrum Utrecht, Utrecht & Kenniscentrum Revalidatiegeneeskunde Utrecht, samenwerking tussen De Hoogstraat Revalidatie en het UMC Utrecht Hersencentrum

Coassistenten leren door werkervaring op te doen binnen de beroepscontext. Dit wordt beïnvloed door de inhoud van het werk, de sociale omgeving, beschikbare informatie (zoals protocollen) en persoonlijke factoren zoals leerstijl.1,2,3 Volgens Bolhuis verandert de betekenis van deze context afhankelijk van de fase in iemands loopbaan.

In het UMC Utrecht is het coschap revalidatiegeneeskunde onderdeel van een combinatie neurologie, psychiatrie en geriatrie/revalidatiegeneeskunde in Master 1. (Studenten starten de eerste coschappen in Bachelor jaar drie). Het coschap revalidatiegeneeskunde vindt plaats op één van de zes stagelocaties waarvan één academische en vijf perifere locaties. Het wordt voorafgegaan door een introducerend theorieblok met een werkcollege over revalidatie na een Cerebro Vasculair Accident (CVA). Daarnaast ontvangen de coassistenten die starten met het coschap revalidatiegeneeskunde een stagehandleiding waarin de leerdoelen van het coschap zijn opgenomen. Deze leerdoelen zijn door de opleiding vastgesteld en vormen het kader voor wat tijdens het coschap getoetst wordt. Ze staan los van de persoonlijke leerdoelen van de coassistent en gelden voor iedereen die het coschap doorloopt. Door het nieuwe curriculum dreigt revalidatiegeneeskunde te verdwijnen ten gunste van langere coschappen in kernvakken (zoals interne en chirurgie). Gesprekken met de geneeskundeopleiding zijn gaande om de meerwaarde van het coschap revalidatiegeneeskunde over het voetlicht te brengen. Het sluit immers duidelijk aan bij het Raamplan artsopleiding 2020,4 waarbij kernelementen als persoonsgerichte benadering en samenwerking centraal staan. Uit de enquêtes onder de coassistenten in 2024 bleek dat het coschap revalidatiegeneeskunde als positief werd gewaardeerd. In dit onderzoek richten we ons op de begeleiders. We identificeren welke factoren de organisatie in het begeleiden bevorderen of belemmeren zodat we toekomstige artsen optimaal kunnen opleiden.

Methode

Een kwalitatief onderzoek werd verricht van juli tot september 2024 onder alle stagelocaties in de regio Utrecht middels semi-gestructureerde online interviews van 30 minuten. De interviews werden afgenomen en getranscribeerd door de eerste auteur. De samenvattingen van de interviews werden gedeeld met de deelnemers ter verificatie en werden anoniem opgeslagen. De onderzoeksgroep is te klein om dataverzadiging te verwachten. Vooraf kregen de begeleiders een demografische vragenset toegestuurd en de belangrijkste bespreekpunten (thema’s) van het interview:

  1. De motivatie om coassistenten te begeleiden.
  2. Organisatie voor goede begeleiding en leeromgeving.
  3. De visie op de toekomst van het begeleiden van coassistenten.

De resultaten uit de interviews werden gecodeerd aan de hand van bovenstaande thema’s.

Resultaten

In totaal werden zeven stagebegeleiders geïnterviewd, zie tabel 1 voor de demografische gegevens. Vanuit de drie bespreekpunten kwamen de hieronder uitgewerkte thema’s naar voren.

Alle begeleiders gaven aan dat het begeleiden het werkplezier verhoogt en dat zij in deze rol waren terechtgekomen door onderlinge taakverdeling met collega’s. Andere motivaties waren de rol als coach in de ontwikkeling van een coassistent (n=5), de kennis over het vak revalidatiegeneeskunde te vergroten onder toekomstige artsen (n=5) en de eigen kennis scherp te houden door prikkelende vragen van coassistenten (n=3).

Bevorderende factoren
Belangrijke factoren die de organisatie van de begeleiding ondersteunen, zijn goed geregelde facilitaire voorzieningen op de eerste dag en het startgesprek tussen de begeleider en de coassistent (n=7). Een veilig leerklimaat werd daarnaast als belangrijk onderdeel genoemd (n=6). Dit kenmerkt zich onder andere door laagdrempelig benaderbaar te zijn en aandacht te hebben voor de coassistent zowel werkgerelateerd als rondom pauzemomenten.

Een belangrijke voorwaarde voor goede begeleiding is het zelfstandig kunnen uitvoeren van een consult door een coassistent (n=5). Het coschap revalidatiegeneeskunde biedt voldoende mogelijkheden voor het verrichten van zowel medische vaardigheden (visite lopen en neurologisch onderzoek verrichten) als algemene competenties waaronder timemanagement, het onderscheiden van hoofd- en bijzaken, gesprekstechnieken en reflecteren. Alle begeleiders benadrukken het belang van het leren holistisch naar een patiënt te kijken.

Citaat: ‘We willen meer naar waardegedreven zorg en samen beslissen, dus voor iedere (aankomende) dokter is het belangrijk om een holistische blik te hebben.’

Op één (perifere) locatie was expliciet tijd gepland voor de directe begeleiding van de coassistent en werd gezamenlijk met de coassistent het werkschema besproken en ingericht op de individuele leerdoelen. De verwachtingen van de stagebegeleiders op vier andere locaties waren dat coassistenten voorbereid naar het coschap komen, enthousiast zijn en verantwoordelijkheid nemen om aan de eigen leerdoelen toe te komen.

Citaat: ‘Als je bijvoorbeeld chirurg wil worden, ga dan een klinisch consult amputatie doen. Zorg dat het zo een leerzame stage is, dan wordt iedereen er blij van.’

Onder goede begeleiding werd het regelmatig monitoren van de voortgang van de coassistent genoemd (n=5). Het aanwezig zijn van een (a(n)ios) bij de directe begeleiding van de coassistenten werd als een pré ervaren (n=3). Bij problemen in de voortgang van de coassistent werd op locaties waarbij de directe begeleiding door de arts-assistent gebeurde, aangegeven dat dit tijdig bij de stagebegeleider werd gemeld (n=3).

Belemmerende factoren
Verschillende organisatorische uitdagingen bemoeilijkten de begeleiding van coassistenten. De korte duur van het coschap (n=6) werd als een belangrijke beperking genoemd, evenals het niet altijd voorbereid zijn van de coassistent bij de start van het coschap (n=4). Daarnaast was het voor begeleiders soms onduidelijk welk begeleidingsniveau een coassistent nodig had (n=3).

Op de locaties waar de arts-assistent de directe begeleiding op de werkvloer uitvoerde, wisten meerdere begeleiders (n=3) niet hoe de tussentijdse monitoring van de coassistent plaatsvond. Een andere uitdaging was de wisselende inhoud in aanbod van patiëntenzorg (n=2). Dit maakte het voor stagebegeleiders moeilijk om coassistenten verdieping te bieden op momenten zonder direct patiëntencontact. Dit laatste was mede afhankelijk van het initiatief van een coassistent zelf. Op twee locaties was de capaciteit van revalidatieartsen te beperkt om coassistenten kortdurend en intensief te blijven begeleiden en zijn de reguliere coschappen revalidatiegeneeskunde (tijdelijk) gestopt.

De meest genoemde uitdaging voor de toekomst is de plek voor revalidatiegeneeskunde in het nieuwe geneeskundecurriculum. Alle begeleiders gaven aan dat het van belang is dat het coschap revalidatiegeneeskunde behouden blijft.

Citaat: ‘Belangrijk dat het coschap revalidatie blijft, want iedere dokter moet kennis maken met de principes van het kijken naar een patiënt volgens het ICF-model. Iedere dokter heeft wel met chronische ziektes te maken, dus eigenlijk zou de revalidatie door het gehele curriculum moeten zitten.’

Door twee stagebegeleiders, van een locatie waar de coschappen tijdelijk waren gestopt, werd het belang van draagvlak vanuit directe collega’s benoemd. (n=2). Zonder goed draagvlak is de kans groot dat het begeleiden van coassistenten niet behouden blijft.

Evaluatie

Aan de hand van het model van Grohnert et al. (zie figuur 1)5 evalueren we de inhoudelijke uitkomsten van de interviews. De positieve eigenschappen aan het werkplekleren zijn de motivatie van de begeleiders (zowel voor de inhoudelijke kennisoverdracht als het begeleiden in een coachende rol) en het expliciet uitspreken van wederzijdse verwachtingen in een startgesprek. De interacties tussen begeleider en coassistent lijken goed qua leerklimaat.

Figuur 1. Beoordelingskader in het effectief begeleiden van Master scripties (Grohnert et al. 2024).5

Een belangrijk verbeterpunt in het werkplekleren is het situationeel begeleiden. Dit houdt in dat de begeleidingsstijl wordt afgestemd op de mate van sturing en ondersteuning die een coassistent nodig heeft. De manier van begeleiden zou daarom flexibeler moeten zijn, afhankelijk van de ervaring, motivatie en voorbereiding van de coassistent. Dit kan bij het startgesprek expliciet worden besproken en het kan helpen als de begeleider didactische vaardigheden heeft. Bij weinig exposure aan patiëntencontact, wordt een beroep gedaan op het zelfmanagement van de coassistent in het vinden van de juiste acties bij de leerdoelen. Hierbij is een sturing op maat nodig vanuit de begeleider. Daarnaast is ontwikkeling mogelijk in afstemming over tussentijdse evaluatie van de voortgang, zeker wanneer directe begeleiding op de werkvloer door meerdere personen gebeurt.

In de contextuele factoren is de beperkte tijd voor begeleiding een punt van aandacht. Verbetering is mogelijk door het coschap multidisciplinair te organiseren, waarbij paramedici de coassistent ondersteunen bij specifieke leerdoelen.

Conclusie en vooruitblik

Iedere coassistent is uniek, wat vraagt om begeleiding op maat. De begeleiders zijn gemotiveerd om coassistenten te blijven begeleiden, omdat het werkplezier geeft, hen scherp houdt en een prachtige kans biedt om het vak revalidatiegeneeskunde meer bekendheid te geven.

Tips: draag je enthousiasme uit naar de coassistent, sluit aan bij het niveau en de leerdoelen van de coassistent en betrek je multidisciplinaire team bij het begeleiden van coassistenten. Formuleer met de coassistent kleine expliciete leerdoelen. Stel jezelf de vraag: ‘welke collega kan de coassistent het beste helpen met dit leerdoel?’. Niet meekijken met de fysiotherapeut als leerdoel, maar wat wil je tijdens het meekijken leren?

In Utrecht hebben we de eerste scholing over situationeel begeleiden al gegeven en zijn we in gesprek met leden van de curriculumherzieningscommissie om het coschap revalidatiegeneeskunde te behouden. We zullen ons in Utrecht hard blijven maken voor ons mooie vak. Doe je mee in jouw regio?

Dankbetuiging

Wij willen alle deelnemers aan de interviews bedanken voor hun medewerking.

Eindquote: ‘Aan collega’s die een coassistent willen gaan begeleiden is het advies: gewoon doen, het is leuk en je blijft er scherp door!’

Referenties

  1. Onstenk J. Leren leren werken. Brede vakbekwaamheid en de integratie van werken, leren en innoveren. Proefschrift, Katholieke Universiteit Nijmegen. Delft: Eburon; 1997.
  2. Bolhuis S. Leren en veranderen. Emotie, gedrag en denken. Coutinho; 2016.
  3. Bolhuis S. Hoe vindt leren in een beroepscontext plaats? 2014. Geraadpleegd op 20 september 2024 van: https://www.researchgate.net/publication/265303617_Hoe_vindt_leren_in_een_beroepscontext_plaats/citations
  4. Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU). Raamplan artsopleiding 2020: arts van de toekomst bevordert en beschermt gezondheid. Geraadpleegd op 24 februari 2025 van: https://www.nfu.nl/actueel/raamplan-artsopleiding-2020-arts-van-de-toekomst-bevordert-en-beschermt-gezondheid#:~:text=Met%20het%20nieuwe%20raamplan%2C%20een%20set%20eindtermen%20waaraan,uitdagingen%20van%20de%20zorgsector%20het%20hoofd%20te%20bieden
  5. Grohnert T, Gromotka L, Gast I, Delnoij L, Beausaert S. Summative Framework of Effective Master’s Thesis Supervision. Educ Res Rev 2024;2.

Trefwoorden: werkplekleren, leerklimaat, opleiden, coassistent

Gerelateerde artikelen NTR

Samenwerken en samen innoveren voor student, medewerker en cliënt

Bij Adelante en Zuyd Hogeschool worden we dagelijks uitgedaagd door onze medewerkers, stagiaires, studenten en patiënten om te blijven innoveren….

Teamwork makes the dream work!

Coassistenten begeleiden in regio Utrecht Junior VRA | Medisch onderwijs en opleidingen Door een tekort aan reguliere coschapplaatsen voor de…

Prikkelarme benadering – inzichten vanuit de neuropsychiatrie

Junior VRA | Medisch onderwijs en opleidingen Als arts in opleiding tot specialist (aios) revalidatiegeneeskunde een kijkje nemen in de…

Opleiding tot revalidatiearts: samen duurzaam in beweging

Medisch onderwijs & opleiding Het nieuwe landelijk opleidingsplan ‘Samen duurzaam in beweging’ van de revalidatiegeneeskunde richt zich op het opleiden…

Gerelateerde artikelen Revalidatie Magazine

Leer en Innovatie Team maakt revalidatiesector aantrekkelijker voor studenten

Op de afdeling Neurorevalidatie van de Sint Maartenskliniek dragen studenten van de HAN University of Applied Sciences en studenten van…

‘Ik voelde me meer en meer collega’

Verpleegkundigen in opleiding de zorg geven over vaste patiënten: ziekenhuizen doen het al langer, maar voor revalidatie-instellingen is het nieuw….

Meekijken door de ‘blog-bril’ van revalidatiearts Erwin Baars: ‘Laten we stilstaan bij de beleving van een patiënt’

De bloggers van Revalidatie Magazine zetten aan tot nadenken en discussie. In een serie interviews zetten we hen in de…

‘Je krijgt feedback en ziet voor wie je het doet’

Nog voor het coronatijdperk is de grote oefenruimte bij Rijndam Revalidatie gevuld met zo’n 45 studenten Gezondheidszorgtechnologie van de Hogeschool…