Als logopediste Ghislaine Dubbeldam door de gangen van Libra Revalidatie loopt, maakt ze graag praatjes. ‘Spontane communicatie van patiënten, vertelt me veel over hun vooruitgang.’
Haar aanstelling bij Libra Revalidatie (locatie Leijpark) in Tilburg is opgedeeld in tweeën. De helft van de tijd werkt Ghislaine Dubbeldam in de kliniek met 18-plussers met niet aan geboren hersenletsel. Het andere deel begeleidt ze kinderen, jongeren en volwassenen op de VIN-afdeling (Vroege Intensieve Neurorevalidatie), met een verminderd bewustzijn (vegetatief of laag bewust) na ernstig hersenletsel. VIN is een behandelprogramma, waarbij een team van professionals met veel stimuleringen het bewustzijn van patiënten probeert te verhogen.
Puzzelen
‘Mijn werk voor VIN is wezenlijk anders dan mijn functie in de kliniek. Bij mensen met een verlaagd bewustzijn, kun je in het begin nog niets met spraak. Het gaat om reageren op aanspreken of aanraken én om oogcontact. Ouders en partners hebben te maken met iemand die enorm veranderd is, met wie ze opnieuw moeten leren communiceren. Dat vraagt veel van mij. Daarom is het prettig dat ik ook een andere groep behandel, met een hoger bewustzijn, waarmee ik als logopedist andere uitdagingen heb. Het is fijn dat ik met iemand die ogenschijnlijk goed spreekt, tóch nog kan puzzelen. Dat de patiënt aangeeft dat praten nog te veel moeite kost en hij dit wil verbeteren om bijvoorbeeld nog in de advocatuur te gaan werken. Dan ben ik veel meer bezig met de nuance. De combinatie houdt me scherp.’
Mimiek
‘Ik kijk naar de totale communicatie en dat is meer dan spreken en taal. Het gaat ook om mimiek, concentratie, aandacht en het begrijpen van dingen. Zelfs het geheugen hoort er bij. Dat zijn aspecten die bij mensen met hersenletsel verminderd kunnen zijn. Vergeet ook de sociaal-emotionele kant niet. Welbevinden en stemming hebben invloed op iemands herstel. Het is voor mij belangrijk daar bij stil te staan. Je kunt niet denken: ik doe mijn taaloefeningen, de fysio doet loopoefeningen en that’s it. Nee, als team signaleer je bijvoorbeeld dat iemand heimwee heeft. Daar kun je iets mee doen. Onze teamleden moeten daarom heel goed afstemmen en elkaar aanvullen en ondersteunen. Zo kan ik een psycholoog helpen bij de communicatie met een patiënt, door vragen aangepast te formuleren of door er misschien iets bij te tekenen. Ook moet therapie op elkaar aansluiten. Dat een fysiotherapeut zegt: ‘ik heb niet alles begrepen van deze patiënt, kun jij hier nog even op doorvragen?’.’
Grachten
‘Ik kan denken: ‘Die meneer heeft een afhangende mondhoek, dus ik wil hem nu elke dag zien, zodat hij duidelijker leert praten en straks weer beter kan functioneren.’ Maar misschien vindt die meneer dat op dit moment helemaal niet nodig. Vindt hij het al best dat de familie hem tenminste verstaat en wil hij liever zo snel mogelijk langs de grachten kunnen wandelen. Dan kun je beter de therapie focussen op die behoefte. Dat logopedie in zo’n geval dan afvalt, is voor mij geen enkel probleem. Ik weet dat patiënten een bepaalde hoeveelheid energie hebben en dat het beter werkt wan- neer iemand zijn energie steekt in iets waar hij motivatie voor op kan brengen.”
Eerlijk
“Op de VIN-afdeling lieten we een jongen van 18 een foto van zijn vriendin zien en een foto van zijn hond. Bij het noemen van de naam van zijn geliefde, keek de jongen duidelijk naar de juiste foto. Dat doet zó veel met ouders en een partner. We zijn er bij als iemand voor het eerst weer iets kan zeggen. Het zijn de bijzondere en intieme momenten waar je het voor doet. Maar natuurlijk zijn er ook minder leuke dingen. Soms kom ook ik er met iemand niet uit. Voor die situaties geldt: eerlijkheid is het allerbelangrijkst. Als mensen, al dan niet met woorden, aan mij vragen of hun beperking overgaat, dan ben ik daar duidelijk over. Je moet het vertrouwen behouden, want je wilt wel dat degene de volgende dag weer de kracht kan vinden om door te gaan met de revalidatie. Na een sessie, hoe confronterend ook, moet iemand weer goed de deur uitgaan.”
Mayonaise
“Als ik door het gebouw loop, en ik kom een patiënt tegen, maak ik onderweg altijd een praatje. Dan hoor ik iemand spontaan iets uitdrukken of vertellen. Heel anders dan dat iemand bij mij een oefening zit te doen. Hetzelfde geldt voor communicatie met anderen. Gezamenlijke eetmomenten zijn waardevol en leerzaam. Dan kan ik eens kijken of het iemand lukt om de mayonaise te vragen. Of iemand de dingen die we qua woordvinding hebben geoefend ook in de praktijk kan toepassen. Of hoe iemand reageert in verschillende situaties. Als er grappen worden gemaakt, krijgt iedereen die mee? Zijn grappen gepast of juist niet? Dat sla ik allemaal op en neem ik mee in de verdere behandeling.”
Babykleertjes
“Sommige verhalen blijven je bij. Op de VIN-afdeling was een moeder van een meisje van 14, dat was aangereden op haar fiets. De dochter had zwaar letsel. Op dat moment was er op de afdeling ook een moedervluchteling met een baby. Wat deed de moeder van het pubermeisje: op de momenten dat zij niet bij haar dochter kon zijn, kocht ze babykleertjes voor de vluchtelinge. Ze had begrepen dat er maar weinig kleren voorhanden waren. Toen dacht ik: ‘Goh, die moeder is zó getroffen en heeft in mijn beleving alle recht om aan zichzelf en haar kind te denken, en dan heeft ze tóch ook oog voor haar omgeving.’ Heel bijzonder. Ik zie het vaker gebeuren. Gelukkig maar, want mensen moeten het hebben van elkaars steun.”