Daniël Gutierrez (21 jaar) wordt geboren met een kort been en een korte arm. Al vroeg krijgt hij een beenprothese, maar deze zorgt voor aanhoudende irritaties. Op zijn zevende jaar wordt daarom besloten zijn been te amputeren. Zijn beperking legt hem geen strobreed in de weg: ’Ik doe eigenlijk alles wat ik graag wil.’
‘Ik weet nog dat iedereen op de basisschool zijn veterdiploma haalde: dat wilde ik ook. Ik oefende net zo lang totdat ik het kon. Hetzelfde was dat met mijn jas dicht doen zonder hulp, na lang proberen lukte het. Ik ben eigenwijs, dus als ze zeiden dat ik iets niet kon wilde ik laten zien dat het wel ging. Aan het eind van de basisschool wilde ik niet langer fietsen op mijn fiets met zijwielen. Ik moest en zou op een gewone fiets naar de middelbare school, maar het lukte me niet om mijn evenwicht te bewaren. De revalidatietechnicus en fysiotherapeut van het revalidatiecentrum, waar ik van jongs af aan al kwam, leerden mij fietsen op een kleine fiets zonder trappers, zodat ik mijn evenwicht kon bewaren. Eindeloos oefende ik, net zo lang totdat ik wegreed. Dat moment vergeet ik nooit meer.
Vorig jaar wilde ik thuis met gewichten gaan trainen, en ik wilde ook mijn korte arm laten meedoen. Ik knoopte een sporttas met gewichtschijven aan mijn stomp en dat werkte. Ik vind altijd wel een oplossing. Als kind tekende ik heel graag en het bleek dat ik er gevoel voor had. Op het Grafisch Lyceum deed ik de opleiding Game Artist. Ik zit nu in het eerste jaar van de hbo-opleiding International Game Architecture en Design. Mijn tablet heb ik zo geprogrammeerd dat ik met mijn korte arm maar op één knop hoef te drukken om verschillende toetsen te gebruiken, terwijl ik tegelijkertijd met mijn goede hand kan tekenen. Dagelijks reis ik twee uur heen en twee uur terug voor mijn opleiding en daarna moet ik mijn huiswerk nog maken. Het is zwaar, maar dit is wat ik wil.
Als ik vragen heb, kan ik altijd terecht bij het revalidatiecentrum. Vorig jaar nog heb ik een paar maanden ergotherapie gehad. We bekeken wat er nodig was om op kamers te gaan wonen. Ik leerde koken en merkte dat het met aanpassingen lukte. Bijvoorbeeld een tomaat snijden op een snijplank met spijkers waar je de tomaat in kan prikken, zodat die niet weg rolt. Ik leerde ook hoe ik meer symmetrisch moet zitten op mijn werkplek, omdat je met een korte arm automatisch meer naar voren gaat hangen, waardoor je op termijn klachten gaat ontwikkelen. Het was heel erg nuttig. En ook al blijf ik nog even thuis wonen, ik weet nu wel dat ik straks op kamers kan.
Sinds twee jaar heb ik een elektrische knieprothese waardoor ik minder vaak val dan met mijn vorige prothese. Ik kan beter lopen en traplopen en ik loop sneller. Deze prothese regelt de snelheid van mijn onderbeen. Helaas heb ik nog steeds wel regelmatig last van een ontstoken knie, die bij de amputatie is behouden en boven de protheseknie zit. Ik word dan gedwongen om te rusten en blijf meestal thuis totdat de ontsteking over is, want een rolstoel gebruik ik niet. Gelukkig is het thuis zitten makkelijker te accepteren omdat ik altijd kan tekenen. Wie weet heb ik daarom deze passie als klein jongetje ook wel onbewust ontwikkeld.’