12 december 2023

Interview met Rick Brink, voormalig officieus minister van gehandicaptenzaken

In 2019 werd Rick Brink tijdens een live tv-optreden gekozen tot ‘minister van gehandicaptenzaken’ voor een periode van ruim een jaar. Wat bedoeld was als statement om meer aandacht te genereren voor inclusie op de arbeidsmarkt van mensen met een beperking leidde voor hem tot grote betrokkenheid bij allerlei initiatieven op dit gebied. Als ervaringsdeskundige en bovendien politiek actief heeft hij een duidelijke mening over wat er in onze maatschappij zou moeten veranderen. Anke Meester sprak hierover met hem.

Auteur
DR. A. (ANKE) MEESTER
(Kinder)revalidatiearts n.p.

Fotograaf
ROBBERT BRINK FOTOGRAFIE

Van 2019 tot 2021 was je ‘minister van gehandicaptenzaken’, een initiatief van Lucille Werner, presentatrice bij de KRO-NCRV. Hoe kwam je er zo toe om je aan te melden voor deze functie en wat heb je tot stand kunnen brengen in deze periode?

‘Eigenlijk was ik helemaal niet bezig met dit onderwerp. Ik heb zelf osteogenesis imperfecta, maar zat als kind altijd op normale scholen en heb gewoon een beroepsopleiding gevolgd. Ik studeerde Management, Economie en Recht en werkte als HR-adviseur in het bedrijfsleven. In die functie was mijn ziekte totaal geen issue. Daarnaast zat ik voor het CDA in de gemeenteraad van Hardenberg. Het was bij toeval dat ik op een gemeenteraadsvergadering met iemand in gesprek raakte die mij wees op het tv-programma van Lucille Werner, waarin tijdens een live tv-show uit zes kandidaten een officieuze minister voor gehandicaptenzaken gekozen zou worden. Hij suggereerde dat dat wellicht ook iets voor mij zou kunnen zijn. Ik ben wel in voor nieuwe dingen en houd van uitdagingen en heb me toen inderdaad aangemeld en zo is het gekomen. Aanvankelijk was het eigenlijk een beetje een ludieke actie, maar – anders dan veel mensen verwachtten – nam ik mijn benoeming heel serieus en wilde ook echt iets betekenen. Ik had ook een goed contact met Hugo de Jonge, die toen minister van VWS was.’

‘We hebben in die periode overigens echt wel een aantal zaken tot stand kunnen brengen. Vanuit mijn achtergrond voel ik me erg betrokken bij kinderen met beperkingen en vind de zorg voor deze groep heel belangrijk. Ik ben er dan ook best trots op dat veel openbare speeltuinen nu ook toegankelijk en leuk zijn voor kinderen in een rolstoel. Verder hebben we samen met de Stichting Studeren en Werken op Maat (SWOM) een stagedesk opgericht voor studenten met een beperking. De SWOM is een bemiddelingsbureau voor studenten met een beperking die een stageplek zoeken bij een bedrijf of instelling en ontwikkelde daarnaast een database van pas afgestudeerde hoger opgeleide studenten om bedrijven en de afgestudeerden aan elkaar te koppelen. De SWOM begeleidt Young Professionals in het ontwikkelen van hun persoonsprofiel en maakt daarmee hun sterktes en behoeften inzichtelijk, waardoor de beste match met een werkgever gevonden kan worden. We hebben inmiddels veel stageplekken kunnen realiseren bij bedrijven en het eind hiervan is nog niet in zicht. In de periode dat de SWOM nu bestaat zijn al veel afgestudeerden aan een baan geholpen. Vrij uniek is ook dat de afgestudeerden die via de SWOM een baan hebben gevonden nog langdurig daarna een beroep op ons kunnen doen voor begeleiding.’

‘Afgestudeerden die via de SWOM
een baan vonden, konden
daarna nog langdurig een beroep
op ons doen voor begeleiding’

‘Mijn periode als ‘minister voor gehandicaptenzaken’ is inmiddels afgerond. Ik ben wel verbonden gebleven aan KRO-NCRV. Ik blijf hen adviseren over een inclusief beleid ten aanzien van mensen met een beperking en culturele diversiteit. Om een paar voorbeelden te noemen: We hebben meer goede mediamakers met een beperking in dienst en verder is bij het programma Puberruil een meisje met een beperking een periode bij een gastgezin geweest, wat voor beide partijen erg leerzaam was. Daarnaast werken we aan bewustwording, want daar is nog altijd veel te doen.’

‘Bij de SWOM ben ik nu directeur belangenbehartiging. Verder ben ik betrokken bij Stichting het Gehandicapte Kind en Jantje Beton. Ik heb een eigen adviesbureau en adviseer instellingen en bedrijven op het gebied van inclusie en diversiteit en word regelmatig gevraagd als dagvoorzitter en spreker op congressen over dit onderwerp. En last but not least: ik ben fractievoorzitter van de CDA-fractie in de provinciale staten.’

Je hebt inmiddels een enorme ervaring met alle obstakels waar mensen met een beperking mee te maken krijgen bij het toetreden tot de arbeidsmarkt en sowieso bij het deelnemen aan het maatschappelijk leven. Zowel vanuit je eigen ervaring als vanuit de politiek. Wat zou er moeten veranderen om meer mensen aan een baan te helpen?

‘Een belangrijk aspect is dat mensen met een beperking veel meer zichtbaar moeten worden in de maatschappij. Ikzelf ben altijd op gewone scholen geweest, heb vakantiebaantjes gehad, was aan het spelen met kinderen uit de buurt. En op die manier wordt het normaal dat er mensen zijn met een beperking en kijkt niemand er meer van op, omdat dit het normale straatbeeld is. Zodra kinderen naar speciale scholen gaan kom je terecht in wat ik een ‘parallelle maatschappij’ zou willen noemen. En het is heel moeilijk om daar weer uit te komen. Natuurlijk kan het soms niet anders, maar graag normaal waar het kan en speciaal als het moet. Verder zou ik liever spreken van mensen met een kwetsbaarheid in plaats van mensen met een beperking. Dat geeft beter weer wat er aan de hand is: mensen hebben kwaliteiten waar ze goed in zijn, maar ze hebben ook een kwetsbaarheid waar rekening mee gehouden moet worden. Bedrijven die mensen met een kwetsbaarheid in dienst nemen krijgen er niet alleen een gemotiveerde werknemer bij maar ook een ambassadeur voor de hele doelgroep.’

‘Mensen met een beperking
moeten veel meer zichtbaar
worden in de maatschappij’

‘Er zijn in Nederland veel regelingen om de positie van mensen met een kwetsbaarheid op de arbeidsmarkt te verbeteren en werkgevers te stimuleren om hen in dienst te nemen. Maar daar waar veel regelingen zijn, zijn er ook veel regels. En waar veel regels zijn is er ook veel administratie. Voor grote bedrijven zoals Heineken, Unilever en de Nederlandse Spoorwegen, is die administratieve last wel behapbaar en de quotumregelingen ook. Maar voor het midden- en kleinbedrijf, zoals eenmanszaken of kleine bedrijfjes met maar een paar werknemers die toch al moeite hebben om zich staande te houden, is het niet te doen om ook nog mensen met een kwetsbaarheid in dienst te nemen. Daar zou nog extra aandacht voor moeten komen. Bijvoorbeeld een gemeenschappelijke backoffice, die voor deze bedrijven de administratieve rompslomp kan overnemen.’

‘Waar ik steeds tegenaan loopt, ook in de politiek is dat er op zich bij alle partijen wel een grote bereidheid is om mee te denken en te werken aan oplossingen. Maar het signaleren blijft toch steeds een zaak van de betrokkenen zelf. Wij moeten zelf iedere keer het vingertje opsteken en aandacht vragen voor onze problemen. De aandacht voor onze doelgroep zit nog niet vóór in het bewustzijn van de beleidsmakers. Een klein voorbeeldje: in de coronaperiode werden er op de stoelen in de trein stickers geplakt om aan te geven waar je kon gaan zitten. ‘Hoe moet dat als je blind bent?’, vroeg ik. Daar had dus niemand over nagedacht. De politiek en ook de werkgevers bedenken dit soort voor de hand liggende dingen niet uit zichzelf. We worden niet altijd en vanzelfsprekend uitgenodigd voor overleg over nieuw beleid dat ons betreft, en dan nog zitten we er vaak voor de vorm bij. Onze expertise wordt nog lang niet altijd serieus genomen. En als er dan al een plan komt om bijvoorbeeld meer arbeidsplaatsen te creëren is het meteen heel ambitieus en niet haalbaar, zoals het idee om 125.000 arbeidsplaatsen in één keer te realiseren. Dat is niet realistisch en mislukt dus. Begin klein met haalbare doelen, zou ik zeggen. Het hoeft allemaal niet zo ingewikkeld te zijn, zeker in deze tijd van slimme apps en nieuwe technologieën. Het is ook een economisch belang. Mensen met een baan krijgen een salaris in plaats van een uitkering. Ook in deze tijd van toenemende zorgkosten en tekort aan personeel is het van groot belang om het arbeidspotentieel van deze doelgroep te benutten.’

‘In deze tijd van toenemende
zorgkosten en tekort aan personeel,
is het van belang om het
arbeidspotentieel van mensen met
een kwetsbaarheid te benutten’

‘Overigens ben ik helemaal niet rancuneus. Toen ik minister van gehandicaptenzaken werd heb ik meteen gezegd: als jullie iemand zoeken die met een geel hesje op het Malieveld gaat staan doe ik niet mee, want dat is niet mijn stijl. Ik heb een positief kritische instelling. Als er een probleem is breng ik de betrokken partijen bij elkaar en zoek naar een oplossing. In mijn ervaring werkt dat verreweg het beste en is het meest productief.’

Hebben kinderen met een beperking dezelfde kansen als andere kinderen?

‘Op zich denk ik dat er veel regelingen zijn die deze kinderen kansen bieden, maar ik heb wel de indruk dat het toeval van een gelegenheid die zich voordoet of een persoon die je net op het goede moment tegenkomt komt bij deze kinderen een grotere rol speelt.’

Zouden patiëntenverenigingen een bijdrage kunnen leveren?

‘Daar ben ik niet heel erg optimistisch over. Patiëntenverenigingen zijn toch vooral bezig met hun eigen diagnose, nieuwe behandelmethoden, lotgenotencontacten en dergelijke. Ze zijn minder bezig met het grote geheel. Wat het meeste bijdraagt aan inclusie is, denk ik, het gewoon meedoen van jongs af aan in de gewone maatschappij en zo min mogelijk in de parallelle maatschappij waar ik het zojuist over had. Zoveel mogelijk gewoon meedoen, zowel in de buurt, als op school, in de sportclub, het verenigingsleven en op de arbeidsmarkt. Als wij gewoon zichtbaar zijn in het straatbeeld neemt dat veel drempelvrees weg en kunnen wij onze kwaliteiten beter laten zien. Dat zou meer gefaciliteerd moeten worden door zowel de revalidatiesector, als de maatschappij en de wet-en regelgeving, de politiek dus. Overigens ligt daar ook een taak bij de mensen om wie het gaat. Mensen met een beperking moeten zich bewust zijn van wat ze redelijkerwijs kunnen vragen van hun omgeving. Als je als gehandicapte, om dat woord maar even te gebruiken, met alle geweld iets wilt dat onevenredig veel inzet vraagt van je omgeving wekt dat op den duur weerstand en haakt de omgeving af. Dus dat is de andere kant van de medaille. Inclusie vraagt inzet van beide kanten.’

Ligt er ook een taak voor de revalidatiegeneeskunde in dit geheel, is de revalidatiesector voldoende toegankelijk?

‘Ik denk dat de revalidatiegeneeskunde in dienst moet staan van het uiteindelijke doel: optimale deelname aan het maatschappelijk leven, of dat nu op de arbeidsmarkt is of op een andere manier. Mensen willen zin geven aan hun leven en de revalidatiegeneeskunde helpt mee om de voorwaarden daarvoor te creëren, net zoals de andere sectoren in dit veld. Patiënten zijn alleen gemotiveerd voor allerlei interventies als ze de meerwaarde inzien van de belasting die van hen worden gevraagd. Ik denk zelf, dat ik een van de weinige kinderen in Nederland ben die een hekel had aan het kinderprogramma Sesamstraat op de tv. Waarom? Omdat ik dan op de staplank moest staan. Dat was om mijn botten sterker te maken. Hielp het? Waarschijnlijk niet. Op een gegeven moment zeiden mijn ouders en ikzelf, we stoppen ermee. Ik kies voor de rolstoel. Dus als er medische behandelingen nodig zijn, therapie of wat dan ook: het werkt alleen als het helder is waarvoor het, ook op de langere termijn, nodig is. Dus laat het participatiedoel leidend zijn bij elke interventie. Nu weet ik ook wel, dat voor mij die periode inmiddels al lang geleden is, dus de inzichten hebben zich ook aangepast, maar toch denk ik dat mijn boodschap nog steeds actueel is.’

En de toegankelijkheid van de revalidatie?

‘Als mensen een ziekte krijgen, of ouders krijgen een kind met een aandoening dan staat natuurlijk eerst het medisch aspect op de voorgrond. Wat is de diagnose? Is het behandelbaar? Word ik weer beter? Maar als dat niet het geval blijkt te zijn moeten mensen actief toegeleid worden naar een optimaal niveau van participatie. Verwijzingen zijn nog steeds te veel aanbodgericht en te weinig vraaggericht.’

‘Verwijzingen zijn nog
steeds te veel aanbodgericht en
te weinig vraaggericht

Waar staat Nederland internationaal gezien?

‘De Verenigde Naties hebben in 2006 de Convention on the Rights of Persons with Disabilities aangenomen. Het trad in werking in 2008 en Nederland heeft dat verdrag ondertekend in 2016. Het is een mensenrechtenverdrag dat mensen met een handicap of beperking zou moeten beschermen. Inmiddels hebben 186 landen het verdrag ondertekend. Het betekent dat de betrokken landen de intentie hebben om zich in te zetten voor sociale acceptatie en inclusie van de doelgroep, maar in hoeverre dat ook daadwerkelijk lukt is sterk afhankelijk van allerlei andere factoren en prioriteiten. Het land waar je op dit moment het beste af bent qua toegankelijkheid van de openbare ruimte is zonder twijfel Noorwegen. En België heeft een minister voor gehandicaptenbeleid die waakt over inclusie en diversiteit. Nederland is nog lang niet zover. Dus er is nog veel ruimte voor verbetering.’

Waar staan we over 10 jaar?

‘Gezien de toenemende zorgkosten en het personeelstekort denk ik dat de tijd rijp is voor meer inclusie, al was het maar uit economische motieven. Maar ik ben ook wel optimistisch over de toekomst. Er zijn steeds meer technologische mogelijkheden, zoals IT-toepassingen, voor het toegankelijk maken van de openbare ruimte, zodat mensen met een beperking beter kunnen deelnemen aan de arbeidsmarkt. De mogelijkheden breiden zich uit, dankzij het thuiswerken kunnen mensen veel makkelijker met elkaar communiceren en hoeven ze minder te reizen. Het accent zal moeten liggen op sociale acceptatie en bewustwording.’

Gerelateerde artikelen NTR

De inzet van digitale zorgtechnologieën binnen de medisch specialistische revalidatie

Uit de praktijk Met de druk op de zorg en het tekort aan zorgprofessionals is het belangrijk voor een patiënt…

Waar is de revalidatiegeneeskunde in het publieke debat?

Opinie-artikel De revalidatie erkent als geen andere medische discipline dat de context waarin we leven ons functioneren beïnvloedt. Tegelijkertijd wordt…

Lage gezondheidsvaardigheden in de revalidatiezorg

Zijn we in de revalidatie vaak horende doof en ziende blind?1 Wist je dat mensen met lage gezondheidsvaardigheden leven met…

Toolkit voor vergroten toegankelijkheid van revalidatie voor kwetsbare groepen

Spotlight In deze spotlight wil de auteur graag aandacht vragen voor een WHO-toolkit met een onderwijsprogramma dat de gezondheid van…

Gerelateerde artikelen Revalidatie Magazine

Rugpijn beheerst niet langer Eveliens leven

Ruim dertig jaar geleden schoot het in haar rug. Voor Evelien Wiesenekker begon een lijdensweg met chronische pijn, waarop angst…

Handboek Pijnrevalidatie

Als pijn niet weg te nemen is, moeten patiënten ondersteund worden op hun weg naar beter functioneren. Het pas verschenen…

Revalidatie voor muzikanten met pijn

Professionele musici hebben vaak last van klachten als pijn, stijfheid of tintelingen door het bespelen van een muziekinstrument. Uit onderzoek…

Revalidatie helpt kinderen en jongeren met SOLK

Revalidatie werkt goed voor kinderen en jongeren met Somatisch Onvoldoende verklaarde Lichamelijke Klachten (SOLK). Uit metingen blijkt dat ze na…